BC/21-0071
Ongegrond
Beroepscommissie
Beroepscommissie
Individueel bijzonder veiligheidsregime
INDIVIDUEEL BIJZONDER VEILIGHEIDSREGIME - PROPORTIONALITEIT
Zoals blijkt uit de voorwaarden voor het opleggen van een individueel bijzonder veiligheidsregime gebeurt het opleggen of hernieuwen van een IBVR niet met een bestraffend oogmerk, maar vanuit veiligheidsoverwegingen. Uit het feit dat deze maatregelen worden opgelegd kan geen repressief karakter worden afgeleid. Wel moet men nagaan of er effectief een concrete en voortdurende bedreiging van de veiligheid is. De beslissing tot hernieuwing van een IBVR vereist een afweging van verschillende belangen, enerzijds het kunnen vrijwaren van de veiligheid binnen de gevangenis en anderzijds de toestand en de belangen van de gedetineerde. Het IBVR moet proportioneel zijn, zowel wat de duur als wat de omvang betreft. Uit de motivering van de beslissing blijkt dat de plaatsing in een IBVR is ingegeven door verschillende incidenten die hebben plaatsgevonden in de voorafgaande maand. Zo is er sprake van het bezit van gevaarlijke voorwerpen, bedreigingen, vluchtgedrag en brandstichting. De Beroepscommissie is van oordeel dat de directeur-generaal redelijkerwijze kon besluiten tot een voortdurende bedreiging van de veiligheid, zowel voor personeelsleden en medegedetineerden, maar ook voor zichzelf. Men heeft zich pas tot een beslissing tot plaatsing in een IBVR gericht toen het duidelijk was dat andere maatregelen geen effect hadden. Bovendien heeft de directeur het regime beperkt tot de maatregelen die nodig zijn rekening houden met de aard van de eerdere incidenten. Het opgelegde regime is proportioneel met de bestaande bedreiging van de veiligheid.
Aan de plaatsing in of de hernieuwing van een IBVR zijn bovendien ook enkele procedurele voorwaarden gebonden. Het voorstel moet vergezeld zijn van een medisch verslag. De directeur moet de gedetinieerde op de hoogte brengen van het verzoek en hem de mogelijkheid bieden om zijn verweer te laten gelden. Uit het dossier blijkt dat ook de procedurele vereisten nageleefd zijn.
Het beroep is ongegrond.
Zoals blijkt uit de voorwaarden voor het opleggen van een individueel bijzonder veiligheidsregime gebeurt het opleggen of hernieuwen van een IBVR niet met een bestraffend oogmerk, maar vanuit veiligheidsoverwegingen. Uit het feit dat deze maatregelen worden opgelegd kan geen repressief karakter worden afgeleid. Wel moet men nagaan of er effectief een concrete en voortdurende bedreiging van de veiligheid is. De beslissing tot hernieuwing van een IBVR vereist een afweging van verschillende belangen, enerzijds het kunnen vrijwaren van de veiligheid binnen de gevangenis en anderzijds de toestand en de belangen van de gedetineerde. Het IBVR moet proportioneel zijn, zowel wat de duur als wat de omvang betreft. Uit de motivering van de beslissing blijkt dat de plaatsing in een IBVR is ingegeven door verschillende incidenten die hebben plaatsgevonden in de voorafgaande maand. Zo is er sprake van het bezit van gevaarlijke voorwerpen, bedreigingen, vluchtgedrag en brandstichting. De Beroepscommissie is van oordeel dat de directeur-generaal redelijkerwijze kon besluiten tot een voortdurende bedreiging van de veiligheid, zowel voor personeelsleden en medegedetineerden, maar ook voor zichzelf. Men heeft zich pas tot een beslissing tot plaatsing in een IBVR gericht toen het duidelijk was dat andere maatregelen geen effect hadden. Bovendien heeft de directeur het regime beperkt tot de maatregelen die nodig zijn rekening houden met de aard van de eerdere incidenten. Het opgelegde regime is proportioneel met de bestaande bedreiging van de veiligheid.
Aan de plaatsing in of de hernieuwing van een IBVR zijn bovendien ook enkele procedurele voorwaarden gebonden. Het voorstel moet vergezeld zijn van een medisch verslag. De directeur moet de gedetinieerde op de hoogte brengen van het verzoek en hem de mogelijkheid bieden om zijn verweer te laten gelden. Uit het dossier blijkt dat ook de procedurele vereisten nageleefd zijn.
Het beroep is ongegrond.