Ga verder naar de inhoud

KC04/21-0110

Gegrond KC - Beveren Klachtencommissie Tucht
TUCHT - VERBODEN SUBSTANTIES - MOTIVERING - KWALIFICATIE INBREUK - VERMOEDEN VAN ONSCHULD

Door op basis van de geur in de cel vast te stellen dat het bezit van verboden substanties in de instelling is bewezen, overschrijdt de directie haar beoordelingsbevoegdheid. Het is immers niet ongeloofwaardig dat de geur van de verboden substanties, waarmee klager in aanraking gekomen zou zijn tijdens zijn uitgangsvergunning, in de kleren van klager zou blijven hangen en dat deze geur nog aanwezig blijft bij opsluiting in een kleine ruimte. De directie verwijst in haar motivering niet naar enige bepaling voorgeschreven in het Huishoudelijk Reglement die het verbiedt om onder invloed te zijn of te lijken van verboden substanties. Het beweerdelijk gedrag van klager kan in dit geval dan ook niet worden gekwalificeerd als een tuchtinbreuk van artikel 130,2° van de Basiswet.