Ga verder naar de inhoud

KC10/21-0031

Gegrond KC - Hasselt Klachtencommissie Tucht
TUCHT - MOTIVERING - SANCTIE

Klager kreeg bij tuchtbeslissing van 4 oktober 2021 een bijzondere tuchtsanctie van het verbod om deel te nemen aan culturele, sportieve of ontspanningsactiviteiten in gemeenschappelijk verband (artikel 133, 5° van de Basiswet), met name 14 dagen individuele wandeling, wegens de opzettelijke beschadiging of vernieling van andermans roerende goederen (artikel 129, 3° van de Basiswet). De directeur steunt op de materiële vaststellingen zoals omschreven in het RAD van 29 september 2021. Hierin wordt duidelijk gesteld dat men klager hoort kloppen op het raam en dat men nadien visueel vaststelt dat er vernielingen zijn aangebracht (er worden glasscherven aangetroffen op zijn bureautafel). De directeur kon er volgens de Klachtencommissie redelijkerwijs vanuit gaan dat de omschreven feiten gekwalificeerd konden worden als een inbreuk zoals bepaald in artikel 129, 3° van de Basiswet, die aan klager kon worden toegerekend. Artikel 133, 5° van de Basiswet bepaalt dat er voor een inbreuk van de eerste categorie voor een maximumduur van 30 dagen de sanctie van het verbod om deel te nemen aan culturele, sportieve of ontspanningsactiviteiten in gemeenschappelijk verband kan opgelegd worden. Dit artikel vereist echter dat er een verband is met de aard of de omstandigheden van de tuchtrechtelijke inbreuk. Het moet met andere woorden over een zogenaamde “spiegelende sanctie” gaan (CB nr. 124 – Tuchtregime van de gedetineerden, 9). De Klachtencommissie kan noch in de materiële vaststellingen van het RAD, noch in de motivering van de tuchtbeslissing enig verband tussen de inbreuk (vernielen van het raam) en de opgelegde sanctie (beperking inzake de gemeenschappelijke wandeling) onderscheiden. Dat de vaststellingen werden gedaan ter gelegenheid van het “lossen van de wandeling” is volgens de Klachtencommissie eerder een toevallig element dan dat het echt in verband staat met de inbreuk. Bovendien wordt omtrent dit alles niets hernomen in de motivering van de tuchtbeslissing. Gezien er geen verband is tussen de bijzondere tuchtsanctie en de aard van de tuchtinbreuk, is de sanctie niet genomen overeenkomstig de vereisten van artikel 133,5° van de Basiswet. De klacht is gegrond. De tuchtbeslissing wordt vernietigd.