Ga verder naar de inhoud

KC10/22-0025

Gegrond KC - Hasselt Klachtencommissie Tucht
TUCHT - KWALIFICATIE INBREUK - MOTIVERING

De Klachtencommissie acht het redelijk dat de directie de materiële vaststellingen uit het RAD van 23 april 2022 kwalificeerde als zijnde de opzettelijke aantasting van de fysieke integriteit van personen, of de bedreiging daarmee (artikel 129, 1° van de Basiswet). De motivering voldoet voor deze inbreuk aan de vereisten van artikel 8 van de Basiswet.

Met betrekking tot de inbreuk van de opzettelijk aantasting van de orde luidt de motivering als volgt: “Bij de bepaling van de sanctie werd rekening gehouden met het gegeven dat fysieke agressie absoluut niet getolereerd kan worden en dit niet enkel omwille van de ernstige aantasting van de psychische en fysieke integriteit van de persoon in kwestie maar ook omwille van de ernstige schending van de orde en de veiligheid op de wandeling.” De Klachtencommissie vindt de motivering met betrekking tot deze inbreuk gebrekkig. Ze herhaalt hierbij haar standpunt zoals ook ingenomen in beslissing KC10/22-0010. Met dit deel van de motivering wordt in één zin de fysieke agressie, die reeds gekwalificeerd werd als een opzettelijke aantasting van de fysieke integriteit van personen, bijkomend gekwalificeerd als een andere inbreuk zonder dat gemotiveerd wordt in welke zin het gedrag van klager een opzettelijke aantasting van de orde uitmaakt. Hierbij wordt ook melding gemaakt van de ‘veiligheid’, hoewel de inbreuk van artikel 129, 5° van de Basiswet hier niet van spreekt. Deze tweede inbreuk, wordt vervolgens meteen aangewend om de zwaarte van de sanctie te verantwoorden. De motivering voldoet voor deze inbreuk dan ook niet aan de vereisten van artikel 144 §6 j° artikel 8 van de Basiswet. De klacht is gegrond.

De directeur legde een bijzondere tuchtsanctie van het verbod om deel te nemen aan culturele, sportieve of ontspanningsactiviteiten in gemeenschappelijk verband (artikel 133, 5° van de Basiswet) op. Dergelijke bijzondere tuchtsanctie moet steeds in verband staan met de aard of de omstandigheden van de tuchtrechtelijke inbreuk (artikel 133 van de Basiswet).
De keuze voor de bijzondere sanctie werd in dit dossier als volgt gemotiveerd: (“Het gegeven dat de feiten zich afspeelden op de wandeling is bovendien medebepalend geweest voor de opgelegde sanctie.”). Volgens de Klachtencommissie voldoet de motivering voor deze bijzondere sanctie aan de vereisten van artikel 133 j° artikel 8 van de Basiswet.

De klacht is gegrond. De tuchtbeslissing wordt vernietigd. De directie moet binnen de 7 dagen volgend op de betekening van de beslissing een nieuwe beslissing nemen met inachtneming van de uitspraak van de Klachtencommissie.