Ga verder naar de inhoud

KC16/21-0072

Gegrond KC - Leuven Centraal Klachtencommissie Ordemaatregel
ORDEMAATREGEL - ONTSLAG

In de zaak van klager legde de directie de bestreden ordemaatregel op nadat klager een onregelmatige werkbon inleverde. Uit het verweer blijkt dat de doorslaggevende achterliggende redenering is dat klager verantwoordelijk is voor de werkbon die hij inlevert, maar dat niet kon worden hardgemaakt dat klager de onregelmatigheid zelf aanbracht, nu het handschrift niet overeenstemt. De klachtencommissie volgt klager waar deze van oordeel is dat de directie nader onderzoek had moeten voeren gelet op de bestaande twijfel omtrent het handschrift op de betrokken werkbon. Dat klager de verantwoordelijkheid heeft om de werkbon na te lezen en dit eenmalig niet blijkt te hebben gedaan, betekent niet dat hij deze job niet meer waardig is. Ook de eerder vastgestelde onregelmatigheden konden immers niet aan klager zelf worden toegerekend. Hoewel het toekennen van een vertrouwensjob een gunst is die behoort tot de discretionaire bevoegdheid van de directeur, dient de intrekking van deze gunst gestoeld te zijn op een redelijke en billijke motivering. De klachtencommissie is van oordeel dat de beslissing van de directie tot het opleggen van de ordemaatregel tot afzetting van het werk niet op een redelijke en billijke manier is genomen. De klacht is gegrond.