KC21/21-0020
Ongegrond
KC - Merksplas
Klachtencommissie
Fouille op het lichaam
FOUILLE LICHAAM - MOTIVERING - VERBODEN VOORWERPEN - VERTROUWENSFUNCTIE
De noodzaak tot fouillering aan het lichaam werd gemotiveerd op basis van de volgende elementen: er werden zelfgemaakte ‘steekwapens’ aangetroffen; deze wapens werden aangetroffen op een locatie waar maar een beperkt aantal mensen, waaronder klager, toegang toe had; het passeren door de metaaldetectie (zoals klager 2x gedaan heeft) alsook de fouillering op de kledij zou onvoldoende uitsluitsel bieden, omdat het plastic wapens betrof die gemakkelijk verborgen konden worden op het lichaam. Ter zitting van de Klachtencommissie verduidelijkte de directie dat de individuele aanwijzingen volgens haar net betrekking hebben op het feit dat er maar een beperkt groepje gedetineerden, waaronder klager, toegang had tot de locatie waar de ‘steekwapens’ werden aangetroffen. Ongeacht dat deze redenering dus in principe voor meerdere personen opgaat – en er ook meerdere personen gefouilleerd werden, wellicht op basis van dezelfde redenering – oordeelt de Klachtencommissie dat er ten aanzien van klager sprake was van afdoende individuele aanwijzingen. De beslissing tot fouille op het lichaam werd correct gemotiveerd. De klacht is ongegrond.
De Klachtencommissie roept de directie op om bij het opstellen van het verweer de nodige zorgvuldigheid aan de dag te leggen. De vermelding ‘aangetroffen steekwapens’ bij de opsomming van de bijlages op het formulier CB 155 alsook de bijgevoegde foto’s wekten immers de indruk als zouden de wapens aangetroffen zijn bij klager, hetgeen niet het geval was.
De noodzaak tot fouillering aan het lichaam werd gemotiveerd op basis van de volgende elementen: er werden zelfgemaakte ‘steekwapens’ aangetroffen; deze wapens werden aangetroffen op een locatie waar maar een beperkt aantal mensen, waaronder klager, toegang toe had; het passeren door de metaaldetectie (zoals klager 2x gedaan heeft) alsook de fouillering op de kledij zou onvoldoende uitsluitsel bieden, omdat het plastic wapens betrof die gemakkelijk verborgen konden worden op het lichaam. Ter zitting van de Klachtencommissie verduidelijkte de directie dat de individuele aanwijzingen volgens haar net betrekking hebben op het feit dat er maar een beperkt groepje gedetineerden, waaronder klager, toegang had tot de locatie waar de ‘steekwapens’ werden aangetroffen. Ongeacht dat deze redenering dus in principe voor meerdere personen opgaat – en er ook meerdere personen gefouilleerd werden, wellicht op basis van dezelfde redenering – oordeelt de Klachtencommissie dat er ten aanzien van klager sprake was van afdoende individuele aanwijzingen. De beslissing tot fouille op het lichaam werd correct gemotiveerd. De klacht is ongegrond.
De Klachtencommissie roept de directie op om bij het opstellen van het verweer de nodige zorgvuldigheid aan de dag te leggen. De vermelding ‘aangetroffen steekwapens’ bij de opsomming van de bijlages op het formulier CB 155 alsook de bijgevoegde foto’s wekten immers de indruk als zouden de wapens aangetroffen zijn bij klager, hetgeen niet het geval was.