Ga verder naar de inhoud

KC34/21-0023

Ongegrond KC - Hoogstraten Klachtencommissie Tucht
TUCHT - VERBODEN SUBSTANTIES

Klacht tegen tuchtbeslissing naar aanleiding van een drugsdropping.
De gevangenisdirectie kan slechts een tuchtstraf opleggen op grond van feiten die op rechtmatige wijze zijn bewezen. Zij kan geen tuchtstraf opleggen die is gebaseerd op onbestaande, onjuiste of niet nauwkeurig vastgestelde feiten. Het komt toe aan de gevangenisdirectie om de ten laste gelegde feiten vast te stellen.
Artikel 144, §1 van de Basiswet bepaalt bovendien: “Wanneer een lid van het personeel een feit vaststelt waarvan het vermoedt dat het een tuchtrechtelijke inbreuk uitmaakt of wanneer een dergelijke inbreuk hem ter kennis wordt gebracht, stelt hij een rapport op voor de directeur. (…) De directeur laat zich alle nuttige informatie bezorgen voor de beoordeling van de zaak”. De directie oordeelt vervolgens over het bewezen zijn van de feiten en dus over de vraag of de haar voorgelegde gegevens volstaan om ten laste gelegde feiten als bewezen te beschouwen. Op basis van de stukken die aan de Klachtencommissie werden overgemaakt, meent de Klachtencommissie dat de directie de feiten voor bewezen mocht houden en komt de tuchtsanctie niet als onredelijk of onbillijk voor.
De klacht is ongegrond.