Ga verder naar de inhoud

BC/21-0172

Ongegrond Beroepscommissie Beroepscommissie
BEVOEGDHEID

De Beroepscommissie stelt vooreerst vast dat appellant geen beroep instelde tegen de uitspraken van de Klachtencommissie met betrekking tot de (verlenging van de) BVM, doch wel tegen het feit dat de Klachtencommissie geen uitspraak deed over een navolgende, dan wel voorgaande tuchtbeslissing. Nergens in de Basiswet is voorzien dat een klager zijn initiƫle klacht(en) lopende de procedure kan uitbreiden tot een navolgende tuchtprocedure, laat staan dat de Klachtencommissie zich hierover ambtshalve zou moeten buigen zodra zij er kennis van zou hebben via schriftelijke opmerkingen van klager. Voor elke afzonderlijke administratieve beslissing van de directie is het aan klager om hiertegen desgewenst een klacht in te dienen binnen de termijn van 7 dagen. In die zin is het beroep van appellant dan ook zonder voorwerp, aangezien hij voor het overige berust in de beslissing van de Klachtencommissie en de BVM hoe dan ook uit het rechtsverkeer werd verwijderd. De Beroepscommissie besluit dat de Klachtencommissie niet kan worden verweten dat zij geen uitspraak heeft gedaan over enige voorgaande of navolgende tuchtsanctie. Het beroep is ongegrond.