Ga verder naar de inhoud

BC/21-0178

Gegrond Beroepscommissie Beroepscommissie
ARBEID - SCHORSING - MOTIVERING

De directie ontving een officiële werkaanvraag van geïntimeerde. Dat hij dezelfde dag na de aanstelling als diender, een officiële werkaanvraag indiende, toont aan dat hij wel op de hoogte was van dat de aanstelling als diender slecht een tijdelijke en officieuze aanstelling betrof. Mocht hij ervan uitgaan dat het om een officiële aanstelling ging, zou het immers niet nodig zijn om nog een werkaanvraag in te dienen de dag nadien. De Beroepscommissie volgt het standpunt van de Klachtencommissie over dit aspect niet. Ze beveelt echter wel aan om voortaan zulke beslissingen goed te kaderen en nadien schriftelijk te bevestigen. Zo is het voor
iedereen duidelijk wat de draagwijdte is van de beslissing en vermijdt men misverstanden nadien.

Daarnaast volgt de Beroepscommissie het standpunt van appellante dat het tot de discretionaire bevoegdheid van de directie behoort om te beoordelen of iemand al dan niet geschikt is voor een bepaalde functie. Er zijn geen elementen in het dossier die erop wijzen dat de stopzetting van het werk onredelijk of onwettig is. Geïntimeerde toch als diender weerhouden zou immers een impact kunnen hebben op de wachtlijsten en op andere gedetineerden, die voor hem op de
wachtlijst stonden.

Het beroep is gegrond.