TERMIJN - MOTIVERING
Het beroep is gericht tegen een beslissing van de Klachtencommissie van Turnhout, betreft het niet ontvangen van een antwoord van de gevangenisadministratie zodat volgens hem de redelijke termijn verstreken is.
De Beroepscommissie stelt vast dat appellant geen overtuigende argumenten aanhaalt die de motivering van de uitspraak van de Klachtencommissie omtrent het rapportbriefje kunnen weerleggen of ontkrachten. Verder beschikte de directeur als federale administratieve overheid over een termijn van maximaal 45 dagen om de aanvraag te beantwoorden. De Beroepscommissie oordeelt dat de termijn hoe dan ook nog niet verstreken was op het moment van het indienen van de klacht.
Dat de wettelijke termijn uit de Wet betreffende de openbaarheid van bestuur intussen verstreek, doet niets af aan het feit dat de Klachtencommissie, op het moment dat zij de bestreden beslissing nam, de klacht terecht afwees als onontvankelijk.
De Beroepscommissie stelt in navolging van geïntimeerde tot slot vast dat appellant geen gebruik maakte van het gepaste aanvraagformulier inzake Passieve Openbaarheid van bestuur dat ter beschikking is in de gevangenis. Wanneer hij dit formulier had gebruikt, was appellant genoegzaam op de hoogte geweest van de
wettelijk termijn, aangezien deze op het formulier in herinnering wordt gebracht.
Het beroep is ongegrond.
Het beroep is gericht tegen een beslissing van de Klachtencommissie van Turnhout, betreft het niet ontvangen van een antwoord van de gevangenisadministratie zodat volgens hem de redelijke termijn verstreken is.
De Beroepscommissie stelt vast dat appellant geen overtuigende argumenten aanhaalt die de motivering van de uitspraak van de Klachtencommissie omtrent het rapportbriefje kunnen weerleggen of ontkrachten. Verder beschikte de directeur als federale administratieve overheid over een termijn van maximaal 45 dagen om de aanvraag te beantwoorden. De Beroepscommissie oordeelt dat de termijn hoe dan ook nog niet verstreken was op het moment van het indienen van de klacht.
Dat de wettelijke termijn uit de Wet betreffende de openbaarheid van bestuur intussen verstreek, doet niets af aan het feit dat de Klachtencommissie, op het moment dat zij de bestreden beslissing nam, de klacht terecht afwees als onontvankelijk.
De Beroepscommissie stelt in navolging van geïntimeerde tot slot vast dat appellant geen gebruik maakte van het gepaste aanvraagformulier inzake Passieve Openbaarheid van bestuur dat ter beschikking is in de gevangenis. Wanneer hij dit formulier had gebruikt, was appellant genoegzaam op de hoogte geweest van de
wettelijk termijn, aangezien deze op het formulier in herinnering wordt gebracht.
Het beroep is ongegrond.