Ga verder naar de inhoud

KC02/21-0026

Ongegrond KC - Antwerpen Klachtencommissie Bijzondere veiligheidsmaatregel
BIJZONDERE VEILIGHEIDSMAATREGEL - VERBODEN SUBSTANTIES - VERMOEDEN VAN ONSCHULD - BEWIJS

De Klachtencommissie stelt vast dat de directie in dit geval oorspronkelijk een tuchtprocedure wenste op te starten. De directie was echter van oordeel dat zij niet kon uitmaken ten aanzien van wie zij de feiten bewezen kon achten, klager, dan wel zijn celgenoot. Bijgevolg werd er geen tuchtsanctie opgelegd. De directie oordeelde echter dat er een veiligheidsrisico aanwezig was en zij heeft vervolgens aan beide celgenoten een BVM opgelegd. Een verlenging van de BVM bleek niet aan de orde gezien er geen nieuwe aanwijzingen, noch betrokkenheid bij handel gevonden werd. Uit de motivering van de bijzondere veiligheidsmaatregel, evenals uit het verweer van de directie blijkt dat het belangrijkste doel van de opgelegde maatregel is om de orde en veiligheid in het algemeen en op de wandeling in het bijzonder te waarborgen. De directie verduidelijkt immers dat de wandeling traditioneel gekend staat als plaats voor drugshandel. De klacht is ongegrond.