Ga verder naar de inhoud

KC02/24-0076

Ongegrond Onontvankelijk KC - Antwerpen Klachtencommissie Tucht Geen beslissing directeur
TUCHT - FEITELIJK HANDELEN
De tuchtbeslissing werd genomen naar aanleiding van vernielingen die door klager en zijn celgenoten zouden zijn toegebracht aan de wachtruimte. De klachtencommissie is van oordeel dat de directie afdoende bewijst en motiveert waarom de vernielingen in elk geval door één van de drie celgenoten werd aangebracht, aangezien het lokaal voordien nog werd gecontroleerd. Zij motiveert daarnaast ook waarom zij van oordeel is dat de vernielingen werden aangebracht door de drie gedetineerden samen. De toerekenbaarheid van de tuchtinbreuk aan klager werd dan ook afdoende bewezen en gemotiveerd in de tuchtbeslissing.

De klachtencommissie kan de tuchtbeslissing enkel beoordelen op het moment dat deze door de directie genomen werd. Klager stelt in zijn klacht echter dat zijn celgenoot na het verhoor alles heeft bekend bij de directie. De klacht is dus ook gericht tegen het verzuim van de directie om naar aanleiding van deze bekentenis een nieuwe beslissing te nemen. Uit het verweer van de directie blijkt echter duidelijk waarom de directie geen geloof hecht aan deze nieuwe verklaring en waarom zij nog altijd van mening is dat de vernielingen werden aangebracht door de drie gedetineerden samen. De directie geeft duidelijk de redenen op waarom zij van mening is dat de bekentenis niet strookt met de werkelijkheid. De klachtencommissie is dan ook van oordeel dat de directie niet heeft verzuimd om een nieuwe beslissing te nemen. De klacht is niet gegrond.

Klager stelt in zijn klacht verder nog dat een chef hem uitlokt door hem te duwen en te trappen. Een louter feitelijk handelen van een penitentiair beambte dat geen verband houdt met de uitvoering van een beslissing van de directie, is geen beslissing van (of namens) de directie. De klacht is niet-ontvankelijk.