Ga verder naar de inhoud

KC04/23-0106

Ongegrond Gegrond KC - Beveren Klachtencommissie Andere beslissing directeur Voorlopige maatregel Tucht Fouille op het lichaam
VOORLOPIGE MAATREGEL - FOUILLE - TUCHT - VERBODEN VOORWERPEN

De klacht is gericht tegen vijf zaken.

De eerste klacht betreft een fouille. De fouillebeslissing bevat geen motieven die aangeven waarom een onderzoek aan de kledij niet volstaat. Er is ook niet gemotiveerd waarom bij het vaststellen van een GSM-signaal niet eerst een celcontrole uitgevoerd werd. De klacht tegen de fouillebeslissing is gegrond.

De tweede klacht betreft een voorlopige maatregel. De voorlopige maatregel is gemotiveerd en genomen door de directie. Gelet op de vondst van een verborgen smartphone, kon de directie beslissen dat er sprake was van een gevaar voor de orde of de veiligheid. Hierdoor was de beslissing tot voorlopige maatregel verantwoord. De maatregel heeft geen bestraffend karakter. De klacht tegen de voorlopige maatregel is niet gegrond.

De derde klacht betreft een tuchtbeslissing. De directeur heeft zich voor de kwalificatie en het bewijs van de feiten gesteund op het RAD. Het RAD is duidelijk. Er wordt geen twijfel vermeld. Klager ontkent dat hij de eigenaar is van de smartphone, deze is afkomstig van zijn voormalige celgenoot. De klachtencommissie meent dat de directie zich kon baseren op de vaststellingen, namelijk dat er een smartphone aanwezig was in de cel van betrokkene en dat die gevonden is in een toestel dat aan hem toebehoorde, om de feiten bewezen te verklaren. De sanctie van 30 dagen ATV is wettig, redelijk en billijk, gelet op de omstandigheden en de tuchtrechtelijke voorgaanden van klager. De klacht tegen de tuchtbeslissing is niet gegrond.

De laatste twee klachten betreffen het deponeren van zijn microgolfoven en luidsprekers. De beslissing tot deponering wordt op het RAD genoteerd. In het RAD is er geen bepaling/rechtsgrond vermeld waarop de directie zich baseert om de voorwerpen te ontnemen aan klager.
Met betrekking tot de microgolfoven lijkt de directie zich te baseren op de bepaling in het huishoudelijk reglement die stelt dat het verboden is om in het bezit te zijn van beschadigde voorwerpen die een gevaar voor de veiligheid vormen. Het is evenwel niet bewezen dat de microgolfoven een gevaar zou vormen voor de veiligheid. Hier wordt namelijk geen enkel document van voorgelegd noch word concreet argument aangevoerd. Het verwijzen in een RAD naar vaststellingen van de technische dienst an sich volstaat niet.
Met betrekking tot de luidsprekers: klager betwist dat de luidsprekers kapot zijn. In alle geval bestaat er geen bepaling die stelt dat klager niet in het bezit zou mogen zijn van een kapot voorwerp, waarvan niet is aangetoond dat het een gevaar vormt voor de veiligheid.
De klachten tegen de deponering van de microgolfoven respectievelijk de luidsprekers zijn gegrond. Klager dient opnieuw in het bezit gesteld te worden van deze goederen, dan wel van een equivalent.