Ga verder naar de inhoud

KC04/24-0179

Gegrond KC - Beveren Klachtencommissie Tucht
CELCONTROLE - BEWIJS - TUCHT

Klager en zijn advocaat voeren in essentie aan dat er een onrechtmatige de facto celcontrole is gebeurd, onder het mom van een ramen- en stavencontrole. Ze vragen om de tuchtbeslissing, die gebaseerd is op het bewijs (een USB-stick) dat werd gevonden bij deze onrechtmatige celcontrole, te vernietigen.

Het moment dat de penitentiair beambten iets zagen of vonden en verder zijn gaan zoeken, zijn ze overgegaan tot een de facto celcontrole. Op dat moment dienen ze de voorschriften van CB nr. 141 na te leven. Collectieve brief nr. 141 (bijlage 5) bepaalt onder meer dat aan de gedetineerde een bericht wordt bezorgd dat zijn verblijfsruimte werd doorzocht wanneer hij niet aanwezig was op het ogenblik van de doorzoeking. Uit de zitting van de klachtencommissie is gebleken dat dit niet gebeurde. Dit tast de regelmatigheid van de celcontrole aan.

De onregelmatigheid van de celcontrole kan op haar beurt de regelmatigheid van de tuchtbeslissing aantasten. In haar rechtspraak rond fouilles op het lichaam, oordeelde De Raad van State namelijk dat de onregelmatigheid van een beslissing tot fouillering op het lichaam de onwettigheid van de opgelegde tuchtmaatregel kan impliceren, indien er geen andere elementen zijn die op regelmatige wijze zijn verkregen. De klachtencommissie meent dat deze rechtspraak naar analogie kan worden toegepast op (onregelmatige) celcontroles.

De tuchtbeslissing is enkel gebaseerd op de vondst van de USB-stick op de cel van klager, die werd gevonden door middel van een onregelmatige celcontrole. De klachtencommissie ziet zich dan ook gedwongen de tuchtbeslissing te vernietigen, daar de directie niet beschikte over enig ander regelmatig verkregen bewijs.

Om deze reden is de klacht gegrond.