Ga verder naar de inhoud

KC05/20-0024

Ongegrond KC - Brugge Klachtencommissie Tucht
TUCHT - CELMUTATIE

In deze zaak werd door een ploegchef in de penitentiaire instelling te Brugge een RAD betreffende klager opgemaakt opgesteld, waarin werd vastgesteld dat klager weigerde te muteren naar de open sectie, wat volgens de beambte als tuchtrechtelijke inbreuk werd beschouwd. Twee andere beambten waren getuigen van deze feiten. Naar aanleiding van deze feiten werd aan klager de sanctie van afzondering in de hem toegewezen verblijfsruimte gedurende één maand opgelegd. De Klachtencommissie ziet in de hierboven beschreven, door de directeur gevolgde procedure geen inbreuken op de toepasselijke regelgeving en acht de beslissing dan ook niet in strijd met het legaliteitsbeginsel.

Klager is het niet eens met de tuchtbeslissing nu deze genomen zou zijn op basis van een puur administratieve bepaling die geen rekening zou houden met de werkelijke situatie. Hij stelt dat hij niet weigert om naar een open sectie verhuizen, maar een probleem heeft met het gegeven dat men hem van een monocel naar een gemeenschappelijke cel wil verhuizen. De Klachtencommissie wenst er voor de goede orde op te wijzen dat de directeur vrij is te kiezen welke (soort) cel hij of zij toewijst aan een gedetineerde. Deze bevoegdheid van de directeur wordt niet nader geregeld in de wet waardoor ook de beslissingen die de directeur in dat kader kan nemen niet aan specifieke voorwaarden dienen te voldoen. Het toewijzen van een cel of de overplaatsing naar een andere cel of sectie is met andere woorden een discretionaire en geen gebonden bevoegdheid van de directeur. Wanneer een gedetineerde (al dan niet op diens verzoek) op een monocel wordt geplaatst, wordt de gedetineerde dan ook een gunst – en geen recht – verleend.

Een beslissing waarbij een gedetineerde wordt overgeplaatst naar een andere sectie of andere (soort) cel, doet met andere woorden als dusdanig geen afbreuk aan de interne rechtspositie van een gedetineerde. De Klachtencommissie kan de directeur bijtreden waar zij van oordeel is dat de orde wordt verstoord wanneer een gedetineerde moedwillig weigert om van sectie te verhuizen en begrijpt dan ook dat dit als tuchtrechtelijke inbreuk wordt gekwalificeerd. Een beslissing tot overplaatsing naar een andere sectie of cel is echter geen tuchtrechtelijke sanctie. Ook het ontnemen van een monocel is dat niet. Rekening houdend met al het bovenstaande acht de Klachtencommissie de sanctie redelijk en in verhouding met de inbreuk.

De Klachtencommissie is van mening dat de directie dit “standaardbeleid”, waarbij het weigeren van een celmutatie of mutatie van een gesloten naar open sectie een afzondering in de toegewezen verblijfsruimte (ATV) voor dergelijke langer periode oplevert, ook op schrift stellen en deze procedure ten aanzien van elke gedetineerde op een duidelijke wijze kenbaar maken.

De klacht is ongegrond.