Ga verder naar de inhoud

KC05/21-0044

Ongegrond Gegrond Onontvankelijk KC - Brugge Klachtencommissie Bijzondere veiligheidsmaatregel Ordemaatregel
ORDEMAATREGEL - TERMIJN - BIJZONDERE VEILIGHEIDSMAATREGEL - MOTIVERING

De klacht omtrent de ordemaatregel waarbij de telefonie van de klager werd beperkt, werd niet tijdig ingediend. Klager haalt geen enkele omstandigheid aan waaruit blijkt dat hij de klacht, hoewel buiten termijn, zo spoedig mogelijk heeft ingediend als redelijkerwijs van hem verlangd kon worden. De eerste klacht is onontvankelijk.

Wat de aangevochten beslissingen met betrekking tot de drie verlengingen van een bijzondere veiligheidsmaatregel (BVM) betreft, bestaat er voor de Klachtencommissie geen enkele twijfel over het feit dat een plaatsing onder BVM ten aanzien van klager geoorloofd en zelfs noodzakelijk was. Gedurende de hele periode dat klager onder het regime van een BVM in de gevangenis verblijft, blijven signalen over het gevaar van klager voor de orde en de veiligheid zich opstapelen. De procedure inzake het opleggen en verlengen van de BVM, verliep bovendien correct. Klager kreeg steeds de mogelijkheid gehoord te worden en de verschillende beslissingen werden omstandig gemotiveerd. Zowel in de beslissing tot eerste verlenging van de BVM als in de beslissing tot derde verlenging van de BVM, worden duidelijke, nieuwe elementen aangehaald die naar het oordeel van de Klachtencommissie door de directie terecht als een gevaar voor de orde en de veiligheid worden beschouwd.

Enkel met betrekking tot de beslissing waarbij de BVM voor een tweede keer verlengd wordt, is het de Klachtencommissie niet duidelijk welke elementen de verlenging juist rechtvaardigden. De motivering van de beslissing tot de tweede verlenging van de BVM is identiek aan deze waarbij de BVM een eerste keer verlengd werd. Het is een wettelijke vereiste dat bij elke verlenging opnieuw moet geƫvalueerd worden of er ten aanzien van de gedetineerde nog steeds ernstige aanwijzingen van een gevaar voor de orde of veiligheid bestaan. Dit is in de beslissing tot tweede verlenging van de BVM niet gebeurd, waardoor deze beslissing niet voldoet aan de voorwaarden die door de toepasselijke regelgeving worden opgelegd.
De klacht betreffende de eerste en derde verlenging is ongegrond, deze betreffende de tweede verlenging is gegrond.