Ga verder naar de inhoud

KC05/24-0030

Ongegrond Gegrond KC - Brugge Klachtencommissie Andere beslissing directeur Fouille op het lichaam
PRIVÉLEVEN – FOUILLE LICHAAM – MOTIVERING

Klaagster heeft twee klachten ingediend.

De eerste klacht is gericht tegen het feit dat de directie niets zou ondernemen tegen pestgedrag ten aanzien van klaagster vanwege een medegedetineerde. Wat betreft de ontvankelijkheid van de klacht wijst de klachtencommissie op de in artikel 3 EVRM vervatte verplichting tot bescherming, die impliceert dat een gevangenisdirectie afdoende maatregelen moet nemen ter bescherming van een gedetineerde waarvan aannemelijk is gemaakt dat deze dergelijke bescherming nodig heeft, ook indien de dreiging uitgaat van bijvoorbeeld een medegedetineerde. De klacht van klaagster is dus beklagwaardig. Wat betreft de gegrondheid van de klacht, acht de klachtencommissie het op basis van de beschikbare informatie niet aangetoond dat de directie geen of onvoldoende maatregelen zou hebben genomen om het door klaagster aangehaalde pestgedrag te doen ophouden. De directie is op de hoogte van de situatie en houdt deze nauwgezet in de gaten. De eerste klacht is ontvankelijk, maar niet gegrond.

De tweede klacht is gericht tegen een fouillering op het lichaam van klaagster. Deze beslissing werd als volgt gemotiveerd: “Gelet op het ontvangen van gerichte info over het eventueel binnenbrengen van verdovende middelen via bezoek”. De klachtencommissie is van oordeel dat uit deze summiere motivering niet blijkt waarom in het specifieke geval van klaagster een fouillering op haar lichaam gerechtvaardigd was. Zo bevat de beslissing geen enkele individuele aanwijzing waaruit blijkt welke concrete gerichte info er bestond dat klaagster via haar bezoek verdovende middelen binnen zou brengen, wat deze gerichte informatie precies inhield en waarom een onderzoek aan de kledij van klaagster niet had volstaan. De tweede klacht is ontvankelijk en gegrond.