Ga verder naar de inhoud

KC05/24-0033

Gegrond KC - Brugge Klachtencommissie Ordemaatregel
ORDEMAATREGEL – ONTSLAG

Klager heeft klacht ingediend tegen de ordemaatregel waarbij hij werd afgezet van zijn functie als fatik op sectie. Klager had een pakje tabak doorgegeven aan een medegedetineerde, waardoor de directie meende dat er sprake was van misbruik van de functie en schending van de vereiste vertrouwensband. De door klager gegeven situatieschets is volgens de klachtencommissie echter van die orde dat het onredelijk is om hieruit een schending van de vertrouwensband af te leiden. Zo blijkt niet dat klager zou hebben gehandeld uit eigenbelang, maar wel vanuit de perceptie dat hij kon vermijden dat een medegedetineerde zou overgaan tot bepaalde agressiedaden tegen het personeel. Klager heeft zijn functie als fatik dus niet ‘misbruikt’, in de zin dat werd aangetoond dat het geven van het pakje sigaretten bijvoorbeeld diende als betaalmiddel. Klager heeft daarentegen bewust een tuchtinbreuk gepleegd (doorgeven van goederen, wat verboden is volgens het huishoudelijk reglement), maar dan wel vanuit een perceptie om iets goed te doen. De klachtencommissie kan erin komen dat hiervoor een tuchtsanctie werd opgelegd – als signaal om aan te geven dat het plegen van een tuchtinbreuk niet kan – maar is er niet van overtuigd dat deze feiten, gelet op de door klager gegeven uitleg, een redelijke grond vormden voor het geschonden achten van de vertrouwensband die nodig is om de functie van fatik op sectie uit te oefenen. De klacht is ontvankelijk en gegrond.
Er werd een beroepsdossier met referentie BC/24-0090 opgestart