Ga verder naar de inhoud

KC09/21-0028

Gegrond KC - Gent Klachtencommissie Ordemaatregel
ORDEMAATREGEL - TEGEMOETKOMING - GEZONDHEID

De Klachtencommissie begrijpt dat de directeur genoodzaakt is bijzondere maatregelen te nemen om de verspreiding van het virus in de gevangenis tegen te gaan, en benadrukt dat van een gedetineerde in principe verwacht mag worden deze maatregelen na te leven. De Klachtencommissie heeft geen kennis van een instructie van DG EPI waarbij aan de directie de bevoegdheid werd gegeven een preventieve quarantaine van 14 dagen op te leggen bij het niet dragen van een mondmasker.
De Klachtencommissie merkt op dat de duur van de preventieve quarantaine van klager op voorhand werd vastgelegd. De COVID-19-test die tot tweemaal toe negatief was zou geen impact hebben op de lengte van de preventieve quarantaine, wat de hypothese ondersteunt dat de preventieve quarantaine opgelegd werd als sanctie en niet zozeer als veiligheidsmaatregel. De preventieve quarantaine van 14 dagen opgelegd aan klager kan in elk geval niet begrepen worden als een bijzondere veiligheidsmaatregel. De Klachtencommissie stelt dus vast dat er geen wettelijke basis bestaat voor de opgelegde preventieve quarantaine van 14 dagen, waardoor het legaliteitsbeginsel geschonden is. De directie had verschillende andere (wettelijke) mogelijkheden ter beschikking om op te treden tegen het gegeven dat klager zijn mondmasker niet droeg. Een preventieve quarantaine is geen van deze mogelijkheden.

De Klachtencommissie wenst in herinnering te brengen dat elke preventieve quarantaine dient te gebeuren met respect voor de basisrechten van gedetineerden. Dit betekent dat gedetineerden die in quarantaine wordt geplaatst, onder meer het recht behouden op een individuele wandeling en op het fatsoenlijk verzorgen van hun lichamelijke hygiëne. Het kan dus niet aan gedetineerden ontzegd worden één uur in de buitenlucht te vertoeven.

De klacht is gegrond. Als tegemoetkoming worden aan klager 14 extra wandelingen toegekend.