GEÏNTERNEERDE - GEZONDHEID
De klachtencommissie is van oordeel dat de verantwoordelijkheid voor de opstart van een detentieplan, waarin onder andere voorstellen van activiteiten waaraan de gedetineerde kan deelnemen, zoals psychosociale begeleidingsprogramma’s of medische of psychologische behandelingsprogramma’s, bij de directie ligt.
Uit voorliggend dossier blijkt voor de klachtencommissie dat klager na meer dan 3 maanden in de gevangenis van Gent te verblijven nog geen (gepaste) psychologische bijstand kon genieten en er ook geen duidelijk zicht is op of en wanneer hij wel dergelijke psychologische bijstand zal kunnen genieten.
Er zou volgens de directie wel een traject voor klager zijn uitgeschreven, maar niet zoals bepaald in de wetgeving.
De klachtencommissie besluit dan ook dat er sprake is van het verzuim van de directie om klager binnen een redelijke termijn vooruitzicht te geven over zijn mogelijkheden tot het verkrijgen van (gepaste) psychologische bijstand.
De klacht over het gebrek aan (gepaste) psychologische bijstand is ontvankelijk en gegrond.
De klachtencommissie draagt de directie op om met klager een individueel detentieplan uit te werken overeenkomstig artikel 38, §1 van de Basiswet en dit binnen een termijn van 3 maanden op te nemen in een samenwerkingsprotocol.
De klachtencommissie is van oordeel dat de verantwoordelijkheid voor de opstart van een detentieplan, waarin onder andere voorstellen van activiteiten waaraan de gedetineerde kan deelnemen, zoals psychosociale begeleidingsprogramma’s of medische of psychologische behandelingsprogramma’s, bij de directie ligt.
Uit voorliggend dossier blijkt voor de klachtencommissie dat klager na meer dan 3 maanden in de gevangenis van Gent te verblijven nog geen (gepaste) psychologische bijstand kon genieten en er ook geen duidelijk zicht is op of en wanneer hij wel dergelijke psychologische bijstand zal kunnen genieten.
Er zou volgens de directie wel een traject voor klager zijn uitgeschreven, maar niet zoals bepaald in de wetgeving.
De klachtencommissie besluit dan ook dat er sprake is van het verzuim van de directie om klager binnen een redelijke termijn vooruitzicht te geven over zijn mogelijkheden tot het verkrijgen van (gepaste) psychologische bijstand.
De klacht over het gebrek aan (gepaste) psychologische bijstand is ontvankelijk en gegrond.
De klachtencommissie draagt de directie op om met klager een individueel detentieplan uit te werken overeenkomstig artikel 38, §1 van de Basiswet en dit binnen een termijn van 3 maanden op te nemen in een samenwerkingsprotocol.