TUCHT - VERBODEN SUBSTANTIES - MOTIVERING
De Klachtencommissie stelt vast dat de directeur de feiten van ‘het bezit van of de handel in door of krachtens de wet verboden voorwerpen of substanties’ bewezen acht, zich enkel baserend op de bewoordingen ‘een bolletje vreemde substantie’ in het rapport aan de directeur, bewoordingen die vervolgens zonder meer omgevormd worden tot ‘een kleine hoeveelheid drugs’ in de motivering van de tuchtbeslissing, zonder dat daarbij, ter tuchtzitting noch in de motivering van de tuchtbeslissing, wordt toegelicht hoe men tot deze kwalificatie gekomen is. De Klachtencommissie is dan ook van oordeel dat de beslissing van de directeur de legaliteitstoets inzake artikel 144 § 6 en artikel 8 van de Basiswet niet doorstaat. De klacht is gegrond. De bestreden tuchtbeslissing wordt gedeeltelijk vernietigd.
De Klachtencommissie stelt vast dat de directeur de feiten van ‘het bezit van of de handel in door of krachtens de wet verboden voorwerpen of substanties’ bewezen acht, zich enkel baserend op de bewoordingen ‘een bolletje vreemde substantie’ in het rapport aan de directeur, bewoordingen die vervolgens zonder meer omgevormd worden tot ‘een kleine hoeveelheid drugs’ in de motivering van de tuchtbeslissing, zonder dat daarbij, ter tuchtzitting noch in de motivering van de tuchtbeslissing, wordt toegelicht hoe men tot deze kwalificatie gekomen is. De Klachtencommissie is dan ook van oordeel dat de beslissing van de directeur de legaliteitstoets inzake artikel 144 § 6 en artikel 8 van de Basiswet niet doorstaat. De klacht is gegrond. De bestreden tuchtbeslissing wordt gedeeltelijk vernietigd.