Ga verder naar de inhoud

KC10/23-0114

Gegrond KC - Hasselt Klachtencommissie Andere beslissing directeur
BEVOEGDHEID - TERMIJN - ARBEID - PROPORTIONALITEIT

In casu is de bestreden beslissing de inschrijving van klager op de wachtlijst voor werk vanaf 19.09.2023, zoals meegedeeld door het klachtenbureau, en niet vanaf 28.08.2023 zoals meegedeeld door de directie in haar verweer. Klager diende op 05.10.2023 zijn klacht in. Een klacht is niet alleen ontvankelijk wanneer zij gericht is tegen een beslissing die de directeur zelf heeft genomen (‘beslissing door de directeur’), maar ook wanneer zij gericht is tegen een beslissing die werd genomen door een dienst die deel uitmaakt van de penitentiaire inrichting en waarvoor de directie de verantwoordelijkheid draagt (‘beslissing namens de directeur’). De directeur staat in voor de toewijzing van de in de gevangenis beschikbare arbeid aan de gedetineerden die om arbeid verzocht hebben. Dit verzoek wordt opgetekend in een door de Koning vastgesteld formulier. De directie oefent deze bevoegdheid uit door te reageren op het verzoek van de gedetineerde. Ofwel krijgt de gedetineerde meteen een tewerkstelling aangeboden ofwel, wanneer er niet onmiddellijk arbeid beschikbaar is, wordt de gedetineerde op de wachtlijst geplaatst. Of het nu de directeur is, dan wel een personeelslid die de inschrijving van klager op de wachtlijst heeft uitgevoerd, is de klachtencommissie van oordeel dat deze praktijk toegepast wordt door een dienst die deel uitmaakt van de penitentiaire inrichting en waarvoor de directie verantwoordelijkheid draagt, waardoor de inschrijving op de wachtlijst als een beslissing namens de directeur gekwalificeerd moet worden. Uit de klacht van klager blijkt dat hij gedurende enkele weken heeft moeten wachten op antwoord op zijn vraag waarom hij nog geen werk heeft nadat hij in februari en september nochtans een aanvraag had ingediend. De klachtencommissie is van oordeel dat klager nadat hij in kennis werd gesteld van de datum waarop hij pas stond ingeschreven, zo spoedig als redelijkerwijs van hem verwacht kon worden, zijn klacht heeft ingediend. De klacht is bijgevolg ontvankelijk.

In uitvoering van artikel 84, §1 van de Basiswet heeft het Koninklijk Besluit van 26 juni 2019 een formulier ingevoerd aan de hand waarvan gedetineerden werk kunnen aanvragen. Collectieve Brief nr. 151 van 19 december 2019 bepaalt dat het gebruik ervan geïntegreerd moet worden in de bestaande procedures voor de aanvraag van arbeid. De klachtencommissie heeft aan het klachtenbureau het ingevulde formulier door klager opgevraagd. In eerste instantie stelt de klachtencommissie vast dat het gebruikte formulier niet overeenstemt met bijlage 2 bij CB nr. 151. Vervolgens werd aan de klachtencommissie meegedeeld dat klager met ingang van 19.09.2023 werd ingeschreven op de wachtlijst, hetgeen ook vermeld staat op de aanvraag van klager. Nochtans meldde de directeur in zijn verweer dat klager vanaf 28.08.2023 stond ingeschreven. Naast deze tegenstrijdige communicatie, stelt de klachtencommissie bovendien vast dat klager reeds op 24.02.2023 een eerste aanvraag voor werk heeft ingediend. Op 23.08.2023 had klager blijkbaar een uitgaansvergunning maar is hiervan niet teruggekeerd waardoor hij zijn plaats op de wachtlijst is kwijtgeraakt en een nieuwe aanvraag heeft moeten indienen. De klachtencommissie stelt vast dat noch de Basiwet, noch Koninklijk Besluit van 26 juni 2019, noch Collectieve Brief nr. 151, noch het huishoudelijk reglement bepalen dat een gedetineerde van de wachtlijst wordt geschrapt indien hij niet terugkeert van een uitgaansvergunning. De klachtencommissie meent dat klager dit ook niet wist gelet op zijn verontwaardiging in zijn klacht.

De klachtencommissie besluit dat de beslissing namens de directie om klager pas met ingang van 19.09.2023 in te schrijven voor werk terwijl hij al op 24.02.2023 zijn aanvraag indiende, onredelijk en onbillijk is, vooral omdat de wachtlijst zo lang is. De klacht is gegrond. De klachtencommissie vernietigt de bestreden beslissing. Conform de Basiswet moet de directeur de gevolgen van de vernietigde beslissing ongedaan maken. Hieruit volgt dat klager zijn oorspronkelijke plaats op de wachtlijst verkrijgt, zijnde de plaats die klager gehad zou hebben moest hij op 24.02.2023 zijn ingeschreven.