Ga verder naar de inhoud

KC10/23-0167

Ongegrond KC - Hasselt Klachtencommissie Voorlopige maatregel Tucht
VOORLOPIGE MAATREGEL - TUCHT - BEWIJS

De directeur besliste om klager op voorlopige maatregel te plaatsen waardoor hij in afwachting van de tuchtprocedure, toegewezen werd aan zijn cel. De directeur meende immers dat klager de interne veiligheid ernstig en opzettelijk had aangetast. Er was een interventie noodzakelijk in het ziekenhuis omwille van moeilijk gedrag, het verstoren van de orde en het uiten van bedreigingen. De klachtencommissie heeft kennis genomen van het rapport aan de directeur (RAD) dat werd opgesteld. De opsteller en zijn collega’s waren verantwoordelijk voor de bewaking van klager in het ziekenhuis. De klachtencommissie nam in het RAD kennis van de geciteerde bedreigingen en beledigingen. Klager zou ook geprobeerd hebben zich los te wrikken uit zijn voetboeien. Ook met hulp van collega’s en security van het ziekenhuis, kon klager niet gekalmeerd worden. Het verplegend personeel durfde klager niet meer te verzorgen. Er werd gebeld met de adjudant van dienst die besliste dat klager onmiddellijk diende opgehaald te worden door de politie. Aangezien de feiten zich afspeelden in een hospitaalkamer en deze ruimte conform MO 1780 moet beschouwd worden als een afdeling van de gevangenis, meent de klachtencommissie dat de voorlopige maatregel werd genomen conform de voorwaarden uit de Basiswet en bovendien gerechtvaardigd was op basis van het RAD. Om deze redenen is de klacht ongegrond.

Volgens het verslag van de tuchtrechtelijke hoorzitting zou klager ontkend hebben de geciteerde beledigingen en bedreigingen te hebben geuit. Volgens hem zou het personeel alles opgeblazen hebben. Hij gaf wel toe dat hij de beambten heeft uitgescholden en bedreigd, maar niet met de woorden die in het RAD staan. De directie verwijst in het verslag ook naar de mail van Mr. Millen. Samengevat was de raadsman van mening dat het RAD onzorgvuldig werd opgesteld waardoor er sprake is van een schending van artikel 144 van de Basiswet. Klager zou enkel verbaal gereageerd hebben omdat een beambte racistisch was. De directeur sanctioneerde klager voor de opzettelijke aantasting van de psychische integriteit, een tuchtrechtelijke inbreuk van eerste categorie en het beledigen van personen, een tuchtrechtelijke inbreuk van tweede categorie. De klachtencommissie is van oordeel dat de directeur in redelijkheid en billijkheid de tuchtinbreuk kon bewezen verklaren op grond van het RAD. De klachtencommissie meent, in tegenstelling tot klager en zijn raadsman, dat het rapport wel zorgvuldig, gedetailleerd en uitgebreid werd opgesteld. Bovendien heeft klager tijdens de tuchtrechtelijke hoorzitting toegegeven dat hij het personeel heeft uitgescholden en bedreigd, volgens hem weliswaar niet met de bewoordingen gebruikt in het RAD. Wat hij dan wel zou gezegd hebben, is niet duidelijk.

De directeur legde een algemene tuchtsanctie op in de vorm van dertig dagen ATV. Bij samenloop tussen tuchtrechtelijke inbreuken worden de verschillende inbreuken bestraft als één tuchtrechtelijke inbreuk van dezelfde categorie als de zwaarste van de samenlopende tuchtinbreuken. Voor een tuchtinbreuk van eerste categorie kan maximaal dertig dagen ATV opgelegd worden zodat de tuchtsanctie wettig was. Bovendien is de tuchtsanctie niet onredelijk of onbillijk gelet op de vele tuchtrechtelijke voorgaanden van klager en de bijzonder ernstige bedreigingen die hij heeft geuit. Om deze redenen is de klacht ongegrond.