Ga verder naar de inhoud

KC12/21-0002

Ongegrond KC - Ieper Klachtencommissie Tucht
TUCHT

De klacht is gericht tegen het inrichtingshoofd van de gevangenis met betrekking tot de manier waarop deze gehandeld heeft tijdens een tuchtprocedure ten aanzien van klager. Gelet op de inhoud van het schrijven, waarin de advocaat zich wel degelijk over de totstandkoming van een tuchtbeslissing alsook de tuchtbeslissing op zich (vijf dagen strafcel) beklaagt en mede gelet op de bevestiging van de advocaat dat dit schrijven bedoeld is voor de klachtencommissie, aanvaardt de klachtencommissie het schrijven als een klacht tegen de tuchtbeslissing en wordt zij ontvankelijk verklaard.

De klachtencommissie ziet in de gevolgde procedure geen inbreuken op de toepasselijke regelgeving. De beslissing is wettelijk genomen. In het voorliggende dossier ziet de klachtencommissie geen elementen die als verzachtende omstandigheid in rekening hadden moeten worden genomen bij de beoordeling van de tuchtinbreuk(en) en het nemen van de tuchtbeslissing. De feiten waarvoor de gedetineerde ter verantwoording werd geroepen, worden niet betwist. Daarenboven stelt de klachtencommissie vast dat niet alleen geluisterd werd naar hetgeen de advocaat en zijn cliƫnt aanvoerden, maar dat de directeur in zijn beslissing bovendien uitvoerig gemotiveerd heeft waarom deze argumenten niet konden overtuigen. De klachtencommissie is van oordeel dat het een weloverwogen beslissing betreft die niet onwettelijk, onredelijk of disproportioneel is. De klacht is ongegrond.