Ga verder naar de inhoud

KC12/21-0021

Ongegrond Gegrond KC - Ieper Klachtencommissie
VOORLOPIGE MAATREGEL - FOUILLE LICHAAM - TUCHT

Klager heeft drie klachten ingediend.

De eerste klacht is gericht tegen een voorlopige maatregel. De klachtencommissie verwijst naar het RAD waarin ten aanzien van klager bepaalde feiten werden opgenomen. De klachtencommissie kan begrijpen dat de directeur het in dit RAD omschreven gedrag als een ernstige en opzettelijke aantasting van de interne veiligheid heeft beschouwd. De onderbrenging in een beveiligde cel van klager bij wijze van voorlopige maatregel en dus in afwachting van de tuchtprocedure, was naar het oordeel van de klachtencommissie dan ook gerechtvaardigd. Deze eerste klacht is ontvankelijk, maar ongegrond.

De tweede klacht is gericht tegen een fouillering op het lichaam van klager. Een dergelijke beslissing kan uitsluitend door een individuele gemotiveerde beslissing van de directeur genomen worden. De klachtencommissie kan, door het gebrek aan een schriftelijke neerslag van deze beslissing, niet nagaan of de beslissing wel door de directeur genomen werd. Bovendien stelt de klachtencommissie vast dat de directeur op de zitting opmerkt dat het “standaardprocedure” is om een gedetineerde bij een overplaatsing naar een beveiligde cel te fouilleren op het lichaam. Het is nochtans verboden om een fouillering op het lichaam stelselmatig op te leggen zonder dat het gedrag van de gedetineerde daartoe aanleiding geeft. Indien geen concrete elementen van gevaar voor de orde of de veiligheid worden opgegeven, kan een fouillering op het lichaam niet gerechtvaardigd worden. Daarnaast is de manier waarop de fouille in voorliggende zaak gebeurde allerminst in overeenstemming met de voorgeschreven procedure, aangezien klager onder dwang en met handboeien werd uitgekleed. Deze klacht is ontvankelijk en gegrond.

De derde klacht is gericht tegen een tuchtbeslissing van één week ATV ten aanzien van klager. Klager betwist de hem ten laste gelegde feiten niet. Hij tracht zijn gedrag te verschonen door te stellen dat hij veel stress heeft op zijn huidige cel en van cel wil veranderen. De klachtencommissie ziet hierin echter, net zoals de directie, geen rechtvaardiging voor de door klager gepleegde tuchtinbreuken. Deze tuchtsanctie is naar het oordeel van de klachtencommissie dus niet onwettig, noch onredelijk. De klachtencommissie herinnert klager eraan dat de directeur voor deze tuchtinbreuken in principe een sanctie van maximum dertig dagen ATV kon opleggen. Deze klacht is ontvankelijk, maar ongegrond.