Ga verder naar de inhoud

KC16/20-0023

Ongegrond KC - Leuven Centraal Klachtencommissie Ordemaatregel
TUCHT - ORDEMAATREGEL - ARBEID - ONTSLAG - VERTROUWENSFUNCTIE

Hoewel de constructieve houding van klager richting herstelgerichte bemiddeling toe te juichen is, doet dit niets af aan de ernst van de voorliggende feiten. De Klachtencommissie acht het niet kennelijk onredelijk of onbillijk dat de directie de feiten kwalificeerde als de opzettelijke aantasting van de fysieke integriteit van personen, of de bedreiging daarmee. Dat er geen camerabeelden werden getoond over de voorafgaandelijke aanleiding en dat klager schuldinzicht toonde tijdens de tuchtzitting, betekent niet dat de directeur tot een ander oordeel had moeten komen. De klacht is ongegrond.

Uit de motivering van de ordemaatregel, blijkt dat de afzetting van werk in essentie is ingegeven door een vertrouwensbreuk als gevolg van de feiten naar aanleiding waarvan klager de tuchtsanctie opliep. Uit de motivering van de bestreden beslissing blijkt dat de ordemaatregel hoofdzakelijk is genomen in het veiligheidskader waarmee de goede werking van de instelling wordt verzekerd. Het determinerende motief van de ordemaatregel bestond er dus niet in om klager te bestraffen. Klager werd louter gestraft door de opgelegde tuchtsanctie, zodat het non bis in idem beginsel niet is geschonden. Dat klager niet meer in aanmerking komt voor een vertrouwensjob, behoort tot de discretionaire bevoegdheid van de directeur. Het toekennen van een vertrouwensjob is een gunst. De klacht is ongegrond.