Ga verder naar de inhoud

KC16/21-0126

Gegrond KC - Leuven Centraal Klachtencommissie Andere beslissing directeur Tucht
TUCHT - PUNTENSYSTEEM

De klacht is gericht tegen de tuchtbeslissing waarbij aan klager 3 dagen ATV en 3 punten werden opgelegd wegens het beledigen van personen en het geen gevolg geven aan de aanmaningen en de bevelen van het personeel. De directeur heeft zich voor het bewijs en de kwalificatie van de in het RAD ten laste gelegde feiten, gebaseerd op de vaststellingen van de dienstdoende personeelsleden. De rapporten die de penitentiair beambten in de uitoefening van hun functie opstellen, vormen voor de gevangenisdirecteur principieel en bij ontstentenis van tegenindicaties een deugdelijke grondslag om het bestaan en de ernst van de feiten te beoordelen. Klager betwist niet dat hij erg gefrustreerd was en daarom heeft geroepen. De klachtencommissie acht de tenlasteleggingen zoals weerhouden in de aangeklaagde tuchtbeslissing bewezen. De klacht is ongegrond.

De klachtencommissie stelt vast dat artikel 124, § 1 Basiswet duidelijk is: “Een gedetineerde mag tuchtrechtelijk niet gestraft worden voor andere inbreuken en met andere sancties dan die welke omschreven worden door deze wet”. De directie bevestigde en herhaalde zelf meermaals de onlosmakelijke verknochtheid tussen een tuchtovertreding en punten. Het is duidelijk dat iedere gedetineerde die een tuchtinbreuk pleegt, tuchtrechtelijk wordt bestraft én punten krijgt. Voor de afhandeling van tuchtinbreuken riep de Basiswet echter net een geformaliseerde tuchtprocedure in het leven. De klachtencommissie kan uit dit alles niet anders dan afleiden dat de directie met het opleggen van de punten aan klager een duidelijke intentie tot bestraffen had, buiten het wettelijke kader van de Basiswet om. De klachtencommissie stelt vast dat er een schending is van artikel 124, § 1 Basiswet. De klacht is gegrond.