KC16/22-0004
Ongegrond
Gegrond
KC - Leuven Centraal
Klachtencommissie
Andere beslissing directeur
Tucht
TUCHT - PUNTENSYSTEEM
De klachtencommissie acht het gegeven de niet-betwiste omstandigheden bewezen dat de klager verschillende tuchtrechtelijke inbreuken heeft gepleegd. Klager geeft zelf ook aan dat de opgelegde sanctie van 3 dagen ATV redelijk en proportioneel is. De klacht tegen de tuchtbeslissing is ongegrond.
De directie bevestigde en herhaalde ten slotte zelf meermaals de onlosmakelijke verknochtheid tussen een tuchtovertreding en punten. Hoewel de directie in haar verweer aangeeft dat “het toekennen van punten losstaat van de opgelegde tuchtsanctie, waardoor over de punten niets vermeld werd in de tuchtbeslissing.”, is het duidelijk dat iedere gedetineerde die een tuchtinbreuk pleegt, tuchtrechtelijk wordt bestraft én punten krijgt. De feitelijke basis van de toegekende punten is dus formeel gezien enkel en alleen een tuchtinbreuk. Voor de afhandeling van tuchtinbreuken riep de Basiswet echter net een geformaliseerde tuchtprocedure in het leven. De Klachtencommissie kan uit dit alles niet anders dan afleiden dat de directie met het opleggen van de punten aan klager een duidelijke intentie tot bestraffen had, buiten het wettelijke kader van de Basiswet om.
De Klachtencommissie stelt vast dat er een schending is van artikel 124, § 1 Basiswet. De klacht is dus gegrond in zoverre ze gericht is tegen de punten.
De klachtencommissie acht het gegeven de niet-betwiste omstandigheden bewezen dat de klager verschillende tuchtrechtelijke inbreuken heeft gepleegd. Klager geeft zelf ook aan dat de opgelegde sanctie van 3 dagen ATV redelijk en proportioneel is. De klacht tegen de tuchtbeslissing is ongegrond.
De directie bevestigde en herhaalde ten slotte zelf meermaals de onlosmakelijke verknochtheid tussen een tuchtovertreding en punten. Hoewel de directie in haar verweer aangeeft dat “het toekennen van punten losstaat van de opgelegde tuchtsanctie, waardoor over de punten niets vermeld werd in de tuchtbeslissing.”, is het duidelijk dat iedere gedetineerde die een tuchtinbreuk pleegt, tuchtrechtelijk wordt bestraft én punten krijgt. De feitelijke basis van de toegekende punten is dus formeel gezien enkel en alleen een tuchtinbreuk. Voor de afhandeling van tuchtinbreuken riep de Basiswet echter net een geformaliseerde tuchtprocedure in het leven. De Klachtencommissie kan uit dit alles niet anders dan afleiden dat de directie met het opleggen van de punten aan klager een duidelijke intentie tot bestraffen had, buiten het wettelijke kader van de Basiswet om.
De Klachtencommissie stelt vast dat er een schending is van artikel 124, § 1 Basiswet. De klacht is dus gegrond in zoverre ze gericht is tegen de punten.