KC16/25-0177
Ongegrond
Gegrond
Tegemoetkoming
KC - Leuven Centraal
Klachtencommissie
Andere beslissing directeur
STAKING - HYGIËNE - WANDELING - TEGEMOETKOMING
Klager dient klacht in omdat hij geen wandeling heeft gekregen tijdens de staking en niet kon douchen.
In het geval van een (niet-spontane) staking, zoals in dit dossier het geval is, dient de directie enkele rechten van gedetineerden te waarborgen. De directie heeft dus wel degelijk de verantwoordelijkheid om de nodige maatregelen te treffen
zodat de minimumgaranties ten aanzien van gedetineerden worden nageleefd. Dat er geen wandeling werd georganiseerd op de dag van de staking, betreft naar het oordeel van de klachtencommissie dus wel degelijk een klacht die gericht is tegen het verzuim van de directie om maatregelen te nemen die (ook) betrekking hebben op de individuele situatie van klager.
De klachtencommissie stelt vast dat de staking niet langer heeft geduurd dan twee dagen. Daarnaast stelt klager in zijn klachtenformulier enkel dat hij niet kon douchen, maar voert hij niet aan dat hij niet in de gelegenheid werd gesteld om zijn uiterlijk en zijn lichamelijke hygiëne behoorlijk te verzorgen. De klachtencommissie is bijgevolg van oordeel dat er geen sprake is van een schending van de wet van 23 maart 2019. Om deze redenen is de klacht over de douche dan ook ongegrond.
Wat betreft het wegvallen van de wandeling, wijst de klachtencommissie erop dat iedere gedetineerde de mogelijkheid moet hebben om minstens één uur in de open lucht te vertoeven. Uit het verweer van de directie blijkt nergens dat klager een wandeling zou hebben gehad of een andere mogelijkheid om minstens één uur in de open lucht te vertoeven.
Het verzuim om in maatregelen te voorzien zodat klager op deze dag een uur in de buitenlucht kon vertoeven, is onwettig. De klacht over de wandeling is bijgevolg gegrond.
De klachtencommissie kent aan klager volgende tegemoetkoming toe: één extra individuele wandeling, door de directie te organiseren binnen een termijn van één maand vanaf de betekening van deze beslissing.
Klager dient klacht in omdat hij geen wandeling heeft gekregen tijdens de staking en niet kon douchen.
In het geval van een (niet-spontane) staking, zoals in dit dossier het geval is, dient de directie enkele rechten van gedetineerden te waarborgen. De directie heeft dus wel degelijk de verantwoordelijkheid om de nodige maatregelen te treffen
zodat de minimumgaranties ten aanzien van gedetineerden worden nageleefd. Dat er geen wandeling werd georganiseerd op de dag van de staking, betreft naar het oordeel van de klachtencommissie dus wel degelijk een klacht die gericht is tegen het verzuim van de directie om maatregelen te nemen die (ook) betrekking hebben op de individuele situatie van klager.
De klachtencommissie stelt vast dat de staking niet langer heeft geduurd dan twee dagen. Daarnaast stelt klager in zijn klachtenformulier enkel dat hij niet kon douchen, maar voert hij niet aan dat hij niet in de gelegenheid werd gesteld om zijn uiterlijk en zijn lichamelijke hygiëne behoorlijk te verzorgen. De klachtencommissie is bijgevolg van oordeel dat er geen sprake is van een schending van de wet van 23 maart 2019. Om deze redenen is de klacht over de douche dan ook ongegrond.
Wat betreft het wegvallen van de wandeling, wijst de klachtencommissie erop dat iedere gedetineerde de mogelijkheid moet hebben om minstens één uur in de open lucht te vertoeven. Uit het verweer van de directie blijkt nergens dat klager een wandeling zou hebben gehad of een andere mogelijkheid om minstens één uur in de open lucht te vertoeven.
Het verzuim om in maatregelen te voorzien zodat klager op deze dag een uur in de buitenlucht kon vertoeven, is onwettig. De klacht over de wandeling is bijgevolg gegrond.
De klachtencommissie kent aan klager volgende tegemoetkoming toe: één extra individuele wandeling, door de directie te organiseren binnen een termijn van één maand vanaf de betekening van deze beslissing.