Ga verder naar de inhoud

KC17/24-0017

Ongegrond KC - Leuven Hulp Klachtencommissie Andere beslissing directeur Tucht
TUCHT - ONTSLAG - REDELIJKHEID

De klacht is tweevoudig en betreft
- een tuchtbeslissing
- een afzetting van werk

1. De tuchtbeslissing

De tuchtrechtelijke feiten, i.e. dat klager in het atelier met het werkstuk heeft gegooid, staat niet ter discussie. Klager heeft deze feiten toegegeven. De directie kon de feiten dus redelijkerwijze als bewezen beschouwen en kwalificeren als een tuchtinbreuk van de eerste en tweede categorie. De klachtencommissie meent dat de tuchtsanctie wettig en redelijk is.

2. De afzetting van werk

Uit de schriftelijke ordemaatregel blijkt dat klager niet langer geschikt werd geacht voor de werkpost, naar aanleiding van het incident in het atelier (waarvoor klager tuchtrechtelijk gesanctioneerd werd). Bovendien staat in het HHR duidelijk te lezen dat een gedetineerde van zijn werk kan worden afgezet wanneer hij niet beantwoordt aan de voor de arbeidspost gestelde vereisten en de veiligheid van de arbeidsplek in gevaar brengt. Klager kon dus voorzien dat hij door zijn gedrag – gooien met materiaal afkomstig van de klant – zijn werk kon kwijtraken. Het gaat dus om een voorzienbaar gevolg. De klachtencommissie meent dat de afzetting van werk een redelijke beslissing was.