Ga verder naar de inhoud

KC21/21-0006

Gegrond KC - Merksplas Klachtencommissie Tucht
TUCHT - KWALIFICATIE INBREUK

De Klachtencommissie oordeelt dat de directeur bij zijn beoordeling van het bewezen zijn van de feiten van het niet-dragen van het mondmasker in casu de grenzen van de redelijkheid niet te buiten is gegaan. De feiten van het niet-dragen van het mondmasker vinden voldoende steun in de bewoordingen van het RAD en worden ter tuchtzitting ook niet betwist door klager. De Klachtencommissie oordeelt dat de directeur de grenzen van de redelijkheid wél te buiten is gegaan door de feiten te kwalificeren als zijnde een opzettelijke aantasting van de fysieke integriteit van personen of de bereiding daarmee. Uit de verklaringen tijdens de tuchtzitting blijkt dat de gedetineerde van mening was dat het kortstondig niet-dragen of in elk geval het kortstondig niet ingrijpen wanneer het afzakte geen kwaad kon zolang er geen anderen aanwezig waren. Op basis van de bewoordingen van de motivering vindt de klachtencommissie dat de feiten gekwalificeerd moesten worden als zijnde het geen gevolg geven aan de aanmaningen en bevelen van het personeel van de gevangenis. Afgezien van de verkeerde kwalificatie van de feiten kan de opgelegde sanctie van tien dagen ATV (die reeds uitgevoerd werd) wel overeind blijven. De beslissing wordt gedeeltelijk vernietigd voor wat betreft de kwalificatie. De klachtencommissie bepaalt dat de andere kwalificatie in de plaats moet komen.