Ga verder naar de inhoud

KC21/21-0026

Gegrond Tegemoetkoming KC - Merksplas Klachtencommissie Tucht Fouille op het lichaam
FOUILLE LICHAAM - TUCHT - MOTIVERING - TEGEMOETKOMING

In casu werd er ten aanzien van klager een beslissing tot fouillering op het lichaam genomen. De fouillering werd “gestaakt” ten gevolge van een aaneenschakeling van gebeurtenissen, namelijk: klager zou iets in zijn mond hebben gestopt, men bracht hem in het licht daarvan naar de veiligheidscel waar er vervolgens een “omkleedprocedure” plaatsvond. Doordat de oorspronkelijke beslissing tot fouillering op het lichaam daardoor niet meer werd uitgevoerd, meent de directie dat er geen sprake wás van een fouillering op het lichaam, waardoor er ook geen schriftelijke beslissing meer moest worden verstrekt zoals bedoeld in artikel 108, §2, tweede lid van de Basiswet. Uit grondige lezing van de stukken besluit de Klachtencommissie dat er sprake was van een “begin van uitvoering” van de oorspronkelijke beslissing tot fouillering op het lichaam; De Klachtencommissie is dan ook van oordeel dat de gedetineerde recht had op de kennisgeving van de schriftelijke beslissing zoals voorzien door artikel 108, §2, tweede lid van de Basiswet, zodat hij kennis kon nemen van de individuele aanwijzingen die er volgens de directie in zijn hoofde aanwezig waren. De directie houdt vol dat het in casu een “kledijwissel” en geen “onderzoek aan het lichaam” betrof. Feit is en blijft volgens de Klachtencommissie dat klager zich in casu van zijn kleding moest ontdoen in het kader van de “kledijwissel”, zonder dat er sprake was van een gemotiveerde beslissing tot onderzoek op het lichaam, waardoor hij gerechtvaardigd de indruk kreeg dat hij een fouillering op het lichaam onderging, die nadien (net zoals de oorspronkelijke beslissing tot fouillering) niet met enig document gestaafd werd. De klacht is gegrond. De beslissing wordt vernietigd. Klager krijgt als tegemoetkoming drie (3) extra wandelingen bovenop het wettelijke minimum EN drie (3) extra videobezoeken.

Naar aanleiding van de “omkleedprocedure” die als onregelmatige fouillering op het lichaam kan worden gekwalificeerd, werden er voorwerpen aangetroffen. Er werd op basis hiervan een tuchtprocedure opgestart.. De Klachtencommissie treedt de reeds lang geldende rechtspraak van de Raad van State, namelijk dat een onwettige fouillering op het lichaam alles wat eruit volgt corrumpeert, zodanig dat een tuchtbeslissing niet gebaseerd kan worden op vondsten tijdens een onwettige fouillering op het lichaam, volmondig bij. De klacht is gegrond. De tuchtbeslissing wordt vernietigd. Klager krijgt als tegemoetkoming vijftien (15) extra wandelingen bovenop het wettelijke minimum EN vijftien (15) extra videobezoeken EN zes (6) bezoeken bovenop het wettelijke minimum.