Ga verder naar de inhoud

KC21/21-0033

Ongegrond KC - Merksplas Klachtencommissie Tucht
TUCHT

De directie steunt voor het bewijs van de inbreuk van het beledigen van personen die zich in de gevangenis bevinden op de materiële vaststellingen zoals omschreven in het RAD, waarin de uitspraken van betrokkene uitvoerig werden opgenomen en melding wordt gemaakt van de bewoordingen “gek wijf” en “gestoord wijf”. Uit het verslag van de tuchtzitting blijkt bovendien dat klager deze feiten niet betwist (“ja, ik heb deze woorden gezegd”) maar hij het gezegde wel probeert te verantwoorden. De directeur kon er volgens de Klachtencommissie redelijkerwijs vanuit gaan dat de omschreven feiten gekwalificeerd konden worden als een inbreuk zoals bepaald in artikel 130, 1° van de Basiswet, die aan klager kon worden toegerekend. Het komt niet aan de Klachtencommissie toe om aan feitenvinding te doen inzake de vermeende uitspraken van klager op de wandeling. Los van de vraag of klager deze uitspraken deed, was zijn reactie ten aanzien van de directie toen hij hiermee geconfronteerd werd volgens de Klachtencommissie onaanvaardbaar. Daarom acht de Klachtencommissie 8 dagen ATV een redelijke sanctie voor deze inbreuk. De klacht is ongegrond.