ORDEMAATREGEL - KANTINE
De Klachtencommissie wijst erop dat de toetsing die zij doet zich niet uitstrekt tot de initieel gegeven goedkeuring, die schijnbaar door de verkeerde persoon werd gegeven (kleedkamer in plaats van directie) en met verkeerde veronderstellingen omtrent het toestel in kwestie (fitnessCD versus toestel met elektrische impulsen), de reden waarom de directie zich nu genoodzaakt ziet alsnog een verbod tot ingebruikname uit te spreken. Deze initiële goedkeuring is immers te lang geleden om nog aanleiding te geven tot een ontvankelijke klacht. De aangevochten beslissing die ter toetsing voorligt is de beslissing van de directie ten gevolge waarvan klager het toestel niet in gebruik mag nemen. Hoewel deze weigering inderdaad het rechtstreeks gevolg is van een betreurenswaardige vergissing zoals in de vorige zin geschetst – klager gaf immers aan dat hij het toestel zonder de initiële goedkeuring nooit zou aangekocht hebben –, doet dit volgens de Klachtencommissie geen afbreuk aan het feit dat de bestreden beslissing van de directie om de ingebruikname van het toestel om veiligheidsredenen te weigeren, volgens haar redelijk is. De Klachtencommissie beveelt de directie aan om klager een bewijs van deponering te verstrekken, waarmee hij op een later tijdstip kan aantonen dat het toestel aan hem toebehoort, teneinde zijn vrees omtrent de correcte opslag ervan weg te nemen. De klacht is ongegrond.
De Klachtencommissie wijst erop dat de toetsing die zij doet zich niet uitstrekt tot de initieel gegeven goedkeuring, die schijnbaar door de verkeerde persoon werd gegeven (kleedkamer in plaats van directie) en met verkeerde veronderstellingen omtrent het toestel in kwestie (fitnessCD versus toestel met elektrische impulsen), de reden waarom de directie zich nu genoodzaakt ziet alsnog een verbod tot ingebruikname uit te spreken. Deze initiële goedkeuring is immers te lang geleden om nog aanleiding te geven tot een ontvankelijke klacht. De aangevochten beslissing die ter toetsing voorligt is de beslissing van de directie ten gevolge waarvan klager het toestel niet in gebruik mag nemen. Hoewel deze weigering inderdaad het rechtstreeks gevolg is van een betreurenswaardige vergissing zoals in de vorige zin geschetst – klager gaf immers aan dat hij het toestel zonder de initiële goedkeuring nooit zou aangekocht hebben –, doet dit volgens de Klachtencommissie geen afbreuk aan het feit dat de bestreden beslissing van de directie om de ingebruikname van het toestel om veiligheidsredenen te weigeren, volgens haar redelijk is. De Klachtencommissie beveelt de directie aan om klager een bewijs van deponering te verstrekken, waarmee hij op een later tijdstip kan aantonen dat het toestel aan hem toebehoort, teneinde zijn vrees omtrent de correcte opslag ervan weg te nemen. De klacht is ongegrond.
Er werd een beroepsdossier met referentie BC/21-0206 opgestart