Ga verder naar de inhoud

KC21/23-0021

Gegrond KC - Merksplas Klachtencommissie Tucht
TUCHT - GEÏNTERNEERDE - TOEREKENBAARHEID - MOTIVERING

In het voorliggend dossier heeft de directeur zich voor het bewezen zijn van de feiten gebaseerd op het RAD van 1 februari 2023. Ter tuchtzitting erkent klager ook dat hij de uitspraak heeft gedaan. De klachtencommissie acht het redelijk dat de directie de materiële vaststellingen in het RAD van 1 februari 2023 bewezen achtte. De directie kwalificeerde de feiten als de opzettelijke aantasting van de fysieke integriteit van personen, of de bedreiging daarmee (artikel 129, 1° Basiswet). De klachtencommissie acht de kwalificatie die de directie aan de feiten gaf correct. De motivering voldoet aan de vereisten van artikel 144 §6, tweede lid j° artikel 8 Basiswet.

In het voorliggend dossier motiveert de directie waarom ze klager verantwoordelijk achtte voor de hem ten laste gelegde feiten aan de hand van twee elementen:
(1) De directie verwijst naar de deelname aan het normale regime. Een loutere verwijzing naar de deelname van klager aan het gewone regime is niet afdoende. Dat iemand deelneemt aan het gewone regime doet geen afbreuk aan de rechterlijke uitspraken op grond waarvan hij geïnterneerd werd (RvS nr. 251.295 van 22 juli 2021).
(2) De directie verwijst naar de heldere en coherentie toelichting van klager ter tuchtzitting. De klachtencommissie wijst erop dat de vraag of de geïnterneerde wel verantwoordelijk kan geacht worden voor de feiten, slaat op de vraag of de persoon op het moment van de feiten helder en bewust was, en dus over vrije wil en oordeelsvermogen beschikte en er bewust voor gekozen heeft de feiten te plegen. De directie verwijst in haar motivering naar de toestand van klager op het ogenblik van de tuchtrechtelijke hoorzitting. Hiermee spreekt zij zich niet uit over de toestand van klager op het ogenblik van de feiten. De directie motiveert aldus niet afdoende waarom ze klager in het voorliggend dossier verantwoordelijk achtte voor de hem ten laste gelegde feiten. Ze spreekt zich immers niet uit over de toestand van klager op het ogenblik van de feiten. De motivering voldoet niet aan artikel 144 §6 j° artikel 8 Basiswet.

De klacht is gegrond. De tuchtbeslissing wordt vernietigd.