Ga verder naar de inhoud

KC21/23-0139

Gegrond KC - Merksplas Klachtencommissie Andere beslissing directeur
KLACHTENPROCEDURE - VRIJE TIJD - DERDEN

Klager meent dat er informatie werd achtergehouden door de directie. Hij wijst op het bestaan van een mail van augustus 2022 waarin de eindredactrice van Fatik aan de directie vraagt of het mogelijk is klager te spreken om hem voor te stellen een illustratie te maken voor de cover van het tijdschrift. Klager werd nooit over deze mail aangesproken en kreeg deze eerder toevallig, meer dan een jaar later, onder ogen.

Een gedetineerde kan een ontvankelijk beklag indienen tegen het verzuim of de weigering van de directie om een beslissing te nemen die betrekking heeft op de rechtspositie van de individuele gedetineerde binnen de gevangenis of op zijn bejegening binnen de gevangenis, wanneer op de directie de verplichting rustte tot het nemen van een beslissing. Een dergelijke verplichting kan ook bestaan wanneer, rekening houdend met alle omstandigheden, de directie een beslissing had moeten nemen om de rechten van de gedetineerde en een menswaardige detentie te waarborgen (BC/22-0136).

De klachtencommissie wijst op de toepasselijke bepalingen uit de Basiswet. De penitentiaire administratie draagt er zorg voor dat aan de gedetineerde een zo ruim mogelijke toegang wordt verleend tot het geheel van vormingsactiviteiten die ter beschikking worden gesteld met het oog op zijn persoonlijke ontplooiing, op het zinvol doorbrengen van zijn detentietijd en op het behoud of de verbetering van vooruitzichten op een geslaagde re-integratie in de vrije samenleving (artikel 76 §1 Basiswet). Als vormingsactiviteiten worden onder meer beschouwd: creatieve en culturele activiteiten (artikel 76, §2 Basiswet). De gedetineerde mag met toestemming van de directeur, een niet-winstgevende activiteit van intellectuele of artistieke aard uitoefenen. Die toestemming wordt in principe verleend (artikel 80 Basiswet). De wet bepaalt een aantal weigeringsgronden.

Rekening houdende met deze bepalingen is de klachtencommissie van oordeel dat de directie in het voorliggend dossier wel degelijk een beslissing had moeten nemen (lees: een handeling had moeten stellen) om de rechten van klager te waarborgen. De klacht is ontvankelijk.

De klachtencommissie stelt het volgende vast:
- De vraag van de eindredactrice was zeer eenvoudig en afgebakend. Het doorgeven van deze informatie (lees: de vraag van de eindredactrice doorspelen aan klager en het antwoord van klager doorspelen aan de eindredactrice) bracht geen onevenredige werklast voor de directie met zich mee.
- Klager bevond zich op het ogenblik dat de vraag binnenkwam in elk geval in de inrichting van Merksplas.
- De eindredactrice kon klager niet ‘zomaar’ even contacteren (bv. opbellen). Blijkens de klacht van klager stond zij ook niet op zijn bezoekerslijst.
- In elk geval was er een toestemming van de directeur nodig voor het uitvoeren van een niet-winstgevende activiteit van artistieke aard. De directie diende dus in dit verhaal sowieso nog een concrete beslissing te nemen.

De klachtencommissie is dan ook van oordeel dat de directie in gebreke bleef door klager en eindredactrice niet met elkaar in verbinding te stellen dan wel klager niet minstens op de hoogte te stellen van de vraag van de eindredactrice, waarna hij haar zelf kon contacteren. Enkel de boodschap doorgeven aan de eindredactrice dat zij dit met klager zelf moest regelen was volgens de klachtencommissie geen afdoende beslissing. De directie bleef dan ook in gebreke om de rechten van de gedetineerde te waarborgen.

De klacht is gegrond. De bestreden beslissing wordt vernietigd. De klachtencommissie draagt de directeur op om binnen de 7 dagen volgend op de betekening van de beslissing een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak.