Ga verder naar de inhoud

KC27/23-0013

Gegrond KC - Ruiselede Klachtencommissie Andere beslissing directeur
KLEDIJ – DEPONERING VOORWERPEN

De klacht gaat over de beslissing van de directie tot het definitief deponeren van enkele kledingstukken van klager. De klachtencommissie stelt vooreerst vast dat in de loop van de beklagprocedure niet duidelijk is geworden op basis van welke rechtsgrond de bestreden deponering zou zijn gebeurd. Het gevolg van de beslissing tot deponering impliceert echter dat klager op geen enkele manier kan beschikken over deze kledij. Aan de ene kant kan hij de kledij niet laten labelen om (opnieuw) te gebruiken en aan de andere kant kan hij ze ook niet naar buiten geven. De directie voert verder nog aan dat klager niet kan aantonen dat de kledingstukken van hem zijn. Klager heeft volgens de klachtencommissie echter voldoende aannemelijk gemaakt dat de gedeponeerde kledingstukken van hem zijn. Naast het ontbreken van een rechtsgrond voor de definitieve deponering van de kledij, stelt de klachtencommissie bovendien vast dat er ook geen duidelijke rechtsgrond bestaat met betrekking tot de verplichting tot het labelen van de kledij. Verder blijkt nog dat de betrokken beambte een fout heeft gemaakt naar aanleiding van de overplaatsing van klager vanuit de gevangenis van Brugge naar Ruiselede en het registreren van diens kledij. Het definitief deponeren van de kledingstukken van klager op basis van een onduidelijke rechtsgrond en naar aanleiding van een procedure tot labelen met een even onduidelijke rechtsgrond, is naar het oordeel van de klachtencommissie onwettig. De combinatie van alle omstandigheden maakt de definitieve deponering van de kledingstukken minstens onredelijk. Deze klacht is ontvankelijk en gegrond. De klachtencommissie vernietigt de bestreden beslissing en bepaalt dat ten gevolge van deze vernietiging de gedeponeerde kledij onmiddellijk moet worden gelabeld en aan klager ter beschikking moet worden gesteld.