Ga verder naar de inhoud

KC32/20-0014

Gegrond Onontvankelijk KC - Turnhout Klachtencommissie Bijzondere veiligheidsmaatregel Geen beslissing directeur
GEEN BESLISSING DIRECTEUR - BEVOEGDHEID - BIJZONDERE VEILIGHEIDSMAATREGEL - KLACHTENPROCEDURE

Het gedrag van de penitentiaire beambte dat door klager omschreven wordt betreft geen beslissing die door of namens de directeur wordt genomen. De klacht is op dat punt onontvankelijk.
Het verblijf in de 'isoleercel' waarover klager zicht beklaagt werd al in gang gezet in augustus 2020, ruim voor de inwerkingtreding van het klachtenrecht. Over de initiële periode kan de Klachtencommissie zich aldus niet uitspreken. De situatie is sindsdien echter blijven voortduren, en werd voor de periode van 9 t.e.m. 15 november kort ‘geregulariseerd’ door een uitdrukkelijke beslissing van de directie tot het opleggen van een BVM. Het feit dat er na deze BVM geen duidelijke, schriftelijke beslissing werd genomen ten aanzien van klager waaruit voor hem bleek op welke juridische basis hij aan bepaalde beperkingen onderworpen werd, in combinatie met het feit dat hij onder het statuut van geïnterneerde valt, maakt dat het hem volgens de Klachtencommissie niet verweten kan worden dat hij niet binnen de termijn van artikel 150 §5, eerste lid juncto artikel 148, tweede lid van de Basiswet een klacht indiende tegen deze BVM of tegen het ontbreken van een verlenging ervan. Anders oordelen zou de effectiviteit van het klachtenrecht volledig uithollen. De klacht is voor dit aspect ontvankelijk. De Klachtencommissie stelt op basis van de stukken alsook de verklaringen ter zitting vast dat ten aanzien van klager de facto een aantal ‘veiligheidsmaatregelen’ genomen werden, maar dat hierbij (met uitzondering van de periode van 9 t.e.m. 15 november) géén gebruik werd gemaakt van de door de Basiswet voorziene BVM of IBVR. De directie heeft deze aanpak in haar verweer en op de zitting verantwoord vanuit therapeutisch oogpunt (gedragsmatig werken). De uitdrukkelijke wens van de wetgever dat ook personen met het statuut van geïnterneerde onder het toepassingsgebied van de Basiswet en dus onder de systemen van BVM en IBVR zouden vallen wordt in casu ten gevolge van de therapeutische aanpak van de directie genegeerd. De Klachtencommissie heeft begrip voor de wens van de directie om ten aanzien van klager vooral gedragsmatig en multidisciplinair te werken en erkent het belang hiervan. Zij is er zich van bewust dat bij de aanpak van geïnterneerden vooral het zorgaspect op de voorgrond dient te treden. Desalniettemin is zij van mening dat dit niet tot gevolg kan hebben dat de bestaande wettelijke regeling terzijde wordt geschoven en er een systeem wordt gehanteerd dat parallel (zij het hier en daar complementair zoals blijkt uit het feit dat er voor een korte periode een BVM werd genomen) aan de Basiswet functioneert. Het feit dat er, volgens de verklaringen van de directie ter zitting, in de gevangenis van Merksplas op dezelfde manier wordt te werk gegaan, doet hieraan geen afbreuk. In casu werden hierdoor aan klager immers de waarborgen van artikel 110 e.v. van de Basiswet ontzegd. De klacht is gegrond.