Ga verder naar de inhoud

KC32/21-0011

Gegrond KC - Turnhout Klachtencommissie Ordemaatregel
ORDEMAATREGEL - ARBEID - ONTSLAG - VERTROUWENSFUNCTIE - MOTIVERING - PROPORTIONALITEIT

In casu oordeelde de directie dat klager niet langer geschikt was voor het uitoefenen van zijn vertrouwensfunctie als keukenwerker. De ontslagbeslissing van 16 januari 2021 verwijst naar de zaken die tijdens een celcontrole werden aangetroffen (opgesomd in het RAD van 15 januari 2021). Daarnaast expliciteerde de directie dat betrokkene niet proper genoeg zou zijn met zich te verschonen en zaken opspaart. De Klachtencommissie acht de inschatting van de directie dat iemand niet langer geschikt is voor een vertrouwensfunctie wegens inbreuken op het Huishoudelijk Reglement, zoals blijkt uit de ontslagbeslissing (impliciet) en het verweer van de directie (expliciet), niet onredelijk. Daarnaast oordeelt de Klachtencommissie dat de motivering van de ordemaatregel, hoewel zeer summier omdat ze deels bestaat uit een gestandaardiseerde aankruisoptie, in overeenstemming is met artikel 8 van de Basiswet. De motivering stelt de betrokkene, ongeacht dat hij het hier inhoudelijk niet mee eens is, immers in staat om de reden van het ontslag te begrijpen.

Hoewel het recht op arbeid conform de Basiswet en het Huishoudelijk Reglement kan ingeperkt worden in het kader van een tuchtsanctie, een bijzondere veiligheidsmaatregel of zoals hier het geval, een ordemaatregel, wordt het recht om een verzoek tot arbeid in te dienen, behoudens het aanwenden van het correcte formulier, niet aan enige beperking onderworpen. In casu is de Klachtencommissie dan ook van oordeel dat de genomen ordemaatregel, die werd opgelegd met de bijkomende beperking dat betrokkene slechts na een periode van 30 dagen opnieuw een aanvraag voor werk kan doen, waarna hij op de wachtlijst wordt geplaatst, niet de toets van de wettelijkheid doorstaat.

Ook doorstaat de ordemaatregel niet de toets van de proportionaliteit zoals opgelegd door artikel 105, tweede lid van de Basiswet. De Klachtencommissie ziet immers geen reden om iemand die om specifieke redenen ontslagen wordt uit een vertrouwensfunctie in één en dezelfde beslissing meteen het recht te ontnemen om eender welk ander werk uit te voeren. Het is niet omdat hij ongeschikt wordt geacht voor een bepaalde arbeidspost, dat er geen ander passend werk voorhanden zou (kunnen) zijn. Iemand automatisch voor enige tijd uitsluiten van elke tewerkstelling heeft een disproportioneel karakter en zou zelfs gekwalificeerd kunnen worden als een verdoken tuchtsanctie. De directie heeft gebruik gemaakt van een reeds lange tijd in de gevangenis van Turnhout in omloop zijnde formulier, waarbij zij zich genoodzaakt voelde een van onderstaande opties aan te kruisen. De tweede aankruisoptie doorstaat de toets van de wettelijkheid en proportionaliteit niet.

Bovendien strookt deze praktijk niet met hetgeen bepaald wordt in de richtlijnen van de Directie Juridische Dienst (18.06.2015). Deze richtlijnen voorzien immers, in het geval dat iemand niet geschikt is voor de arbeidspost, dat het “onmiddellijk gevolg” een ordemaatregel tot afzetting van werk is die schriftelijk wordt meegedeeld aan de gedetineerde die dit vraagt, met vermelding van de reden (hieraan is in casu voldaan). Als “verder gevolg” wordt het volgende gesteld: “De gedetineerde kan ander werk krijgen zodra een ander passend werk voorhanden is, zonder achteraan op de wachtlijst te komen.” Iemand automatisch voor 30 dagen de mogelijkheid ontzeggen om een nieuwe aanvraag te doen is onverzoenbaar met deze laatste instructie. De klacht is gegrond. De ontslagbeslissing wordt gedeeltelijk vernietigd.