TUCHT - SANCTIE - MOTIVERING
Klager beweert dat de directie tijdens de tuchtrechtelijke hoorzitting aangaf hem een “proeftijd van 30 dagen” (een voorwaardelijke sanctie) te zullen geven. Deze bewering wordt niet gestaafd door het verslag van de tuchtrechtelijke hoorzitting, dat sowieso vrij summier is. Hetgeen wél is opgenomen in het verslag is de volgende standaardformulering: "Zij licht de gedetineerde in dat de beslissing hem uiterlijk binnen de 48 uur nadat hij werd gehoord zal worden ter kennis gebracht." De Klachtencommissie oordeelt daarom dat, aangezien deze passage werd weerhouden in het verslag, er ter zitting nog geen definitieve sanctie werd meegedeeld aan betrokkene. Bovendien oordeelt de Klachtencommissie dat de tuchtbeslissing van 20 januari 2021 de toets van de wettelijkheid en de redelijkheid doorstaat. De feiten worden niet betwist door klager. Bovendien vermeldt de tuchtbeslissing, conform artikel 144 §7 j° artikel 8 van de Basiswet, op afdoende wijze de beweegredenen waarop zij steunt. Ook maakt de directie, eveneens conform artikel 144 §7 j° artikel 8 van de Basiswet, expliciet melding van de motieven die de keuze en de maat van de sanctie hebben bepaald. De klacht is ongegrond.
Klager beweert dat de directie tijdens de tuchtrechtelijke hoorzitting aangaf hem een “proeftijd van 30 dagen” (een voorwaardelijke sanctie) te zullen geven. Deze bewering wordt niet gestaafd door het verslag van de tuchtrechtelijke hoorzitting, dat sowieso vrij summier is. Hetgeen wél is opgenomen in het verslag is de volgende standaardformulering: "Zij licht de gedetineerde in dat de beslissing hem uiterlijk binnen de 48 uur nadat hij werd gehoord zal worden ter kennis gebracht." De Klachtencommissie oordeelt daarom dat, aangezien deze passage werd weerhouden in het verslag, er ter zitting nog geen definitieve sanctie werd meegedeeld aan betrokkene. Bovendien oordeelt de Klachtencommissie dat de tuchtbeslissing van 20 januari 2021 de toets van de wettelijkheid en de redelijkheid doorstaat. De feiten worden niet betwist door klager. Bovendien vermeldt de tuchtbeslissing, conform artikel 144 §7 j° artikel 8 van de Basiswet, op afdoende wijze de beweegredenen waarop zij steunt. Ook maakt de directie, eveneens conform artikel 144 §7 j° artikel 8 van de Basiswet, expliciet melding van de motieven die de keuze en de maat van de sanctie hebben bepaald. De klacht is ongegrond.