Ga verder naar de inhoud

KC32/21-0027

Gegrond Tegemoetkoming KC - Turnhout Klachtencommissie Bijzondere veiligheidsmaatregel
BIJZONDERE VEILIGHEIDSMAATREGEL - MOTIVERING - TEGEMOETKOMING

De BVM werd opgelegd nadat de tuchtsanctie, opgelegd omwille van de zogenaamde ‘collectieve actie’, volledig uitgevoerd werd. Hiermee werd er voldaan aan de bepalingen van artikel 111 §2 en §3 van de Basiswet. Dat de tuchtbeslissing en daarmee ook de tuchtsanctie nadien vernietigd werden door een uitspraak van de Klachtencommissie Merksplas, doet hier volgens de Klachtencommissie geen afbreuk aan. De directie in Turnhout heeft artikel 111 §2 en §3 van de Basiswet gerespecteerd. De Klachtencommissie is dus van oordeel dat het in casu aldus theoretisch mogelijk was een BVM op te leggen, zelfs al werd de voorafgaande tuchtbeslissing – althans in eerste aanleg – vernietigd. De BVM (die hier niet getoetst kan worden) en de verlengingen (die wel het voorwerp van de klacht uitmaken) dienen daarnaast echter ook nog te voldoen aan de voorwaarden om een BVM te mogen opleggen. Volgens artikel 110 van de Basiswet vereist het nemen van een BVM de aanwezigheid van ernstige aanwijzingen van een gevaar voor de orde of de veiligheid. Bovendien moet de BVM evenredig zijn aan de bedreiging en van die aard dat zijn dat hij ze verhelpt. Artikel 112 van de Basiswet voegt hieraan toe dat de BVM enkel toelaatbaar is voor de strikt noodzakelijke tijd.
Wat betreft de beslissing d.d. 10 maart 2021 is er niet voldaan aan deze voorwaarden. De directie motiveert de verlenging van de BVM vanuit de vroegere feiten die zich afspeelden te Merksplas, zonder dat er daarbij elementen worden aangebracht waaruit blijkt dat er op het moment van het opleggen in Turnhout (nog) sprake is van ernstige aanwijzingen van een gevaar voor de orde of de veiligheid. Uit de stukken van het dossier blijkt immers duidelijk dat er sprake was van verbetering in het gedrag van betrokkene. De Klachtencommissie is dan ook van oordeel dat er op het moment van de verlenging niet langer voldaan was aan de toepassingsvoorwaarden voor het opleggen van een BVM. De klacht is gegrond. De beslissing wordt vernietigd.
Wat betreft de beslissing d.d. 18 maart 2021 strookt de positieve uiteenzetting over klager niet met de verderop vermelde en aanhoudende vrees voor het ‘organiseren van collectieve acties’. De directie voert volgens de Klachtencommissie onvoldoende ernstige aanwijzingen van een gevaar voor de orde en de veiligheid aan die deze tweede verlenging van de BVM kunnen rechtvaardigen, temeer omdat ze de feiten uit Merksplas intussen zelf eerder lijkt te kwalificeren als het aankaarten van een probleem. De klacht is gegrond. De beslissing wordt vernietigd.
Klager krijgt als compensatie de keuze tussen twee extra wandelingen OF twee extra bezoeken, bovenop het wettelijke minimum.