Autres informations et services officiels:
www.belgium.be
TUCHT - TOEREKENBAARHEID
In casu steunt de directeur op de materiële vaststellingen zoals omschreven in het RAD. De bewoordingen van het RAD zijn enigszins vaag. Er wordt immers gezegd “(klager) is erop gewezen dat hij geen posters of dergelijke aan de muur mag hangen of aan het bed”. In casu werden de posters echter niet door klager opgehangen. Daarnaast wordt er gezegd “hij weigert dit te doen” en “ik heb hem meerdere malen gevraagd dit te doen en heb hem gewaarschuwd dat hij anders een tucht krijgt”. De Klachtencommissie gaat ervan uit dat ‘dit’ in casu slaat op een aanmaning van het personeelslid om de posters te verwijderen. Deze veronderstelling vindt steun in het verslag van de tuchtzitting, waaruit blijkt dat klager wist wat er van hem verwacht werd, maar hij zich er gewoonweg niet verantwoordelijk voor voelde en het daarom niet uitvoerde (“Betrokkene zegt dat hij de foto’s van zijn celgenoot er niet gaat aftrekken. Het zijn foto’s van zijn moeder en zijn grootvader en die moet hij er dan toch niet aftrekken omdat die niet van hem zijn.” en “Hij zegt dat hij toch niet de foto’s van de moeder en grootvader van zijn celgenoot van de muur moet halen.”). De directeur kon er volgens de Klachtencommissie redelijkerwijs vanuit gaan dat de omschreven feiten gekwalificeerd kunnen worden als een inbreuk zoals bepaald in artikel 130, 3° van de Basiswet, namelijk “het geen gevolg geven aan de aanmaningen en bevelen van het personeel van de gevangenis”, die aan klager kan worden toegerekend. Bovendien acht de Klachtencommissie de opgelegde sanctie van 3 dagen ATV redelijk. De klacht is ongegrond.
In casu steunt de directeur op de materiële vaststellingen zoals omschreven in het RAD. De bewoordingen van het RAD zijn enigszins vaag. Er wordt immers gezegd “(klager) is erop gewezen dat hij geen posters of dergelijke aan de muur mag hangen of aan het bed”. In casu werden de posters echter niet door klager opgehangen. Daarnaast wordt er gezegd “hij weigert dit te doen” en “ik heb hem meerdere malen gevraagd dit te doen en heb hem gewaarschuwd dat hij anders een tucht krijgt”. De Klachtencommissie gaat ervan uit dat ‘dit’ in casu slaat op een aanmaning van het personeelslid om de posters te verwijderen. Deze veronderstelling vindt steun in het verslag van de tuchtzitting, waaruit blijkt dat klager wist wat er van hem verwacht werd, maar hij zich er gewoonweg niet verantwoordelijk voor voelde en het daarom niet uitvoerde (“Betrokkene zegt dat hij de foto’s van zijn celgenoot er niet gaat aftrekken. Het zijn foto’s van zijn moeder en zijn grootvader en die moet hij er dan toch niet aftrekken omdat die niet van hem zijn.” en “Hij zegt dat hij toch niet de foto’s van de moeder en grootvader van zijn celgenoot van de muur moet halen.”). De directeur kon er volgens de Klachtencommissie redelijkerwijs vanuit gaan dat de omschreven feiten gekwalificeerd kunnen worden als een inbreuk zoals bepaald in artikel 130, 3° van de Basiswet, namelijk “het geen gevolg geven aan de aanmaningen en bevelen van het personeel van de gevangenis”, die aan klager kan worden toegerekend. Bovendien acht de Klachtencommissie de opgelegde sanctie van 3 dagen ATV redelijk. De klacht is ongegrond.