Ga verder naar de inhoud

KC32/21-0061

Gegrond Tegemoetkoming Onontvankelijk KC - Turnhout Klachtencommissie Andere beslissing directeur Tucht
CELMUTATIE - TERMIJN - TUCHT - KWALIFICATIE INBREUK - MOTIVERING - TEGEMOETKOMING

Nergens uit het schrijven van klager blijkt dat er recentelijk door de directie tot een verplichte celmutatie werd besloten, dan wel dat hij recentelijk een vraag tot celmutatie stelde die hem geweigerd werd, ten gevolge waarvan hij een klacht indiende. Klager lijkt van mening te zijn dat het in casu om een 'verzuim' in hoofde van de directie gaat, vanuit de visie dat hij recht denkt te hebben op een beslissing tot plaatsing op monocel. Deze visie berust op een verkeerde lezing van artikel 52 van de Basiswet, dat bedoeld is om aan verdachten op automatische wijze een afwijking toe te staan van de algemene regel dat men in een gemeenschapsregime sowieso verblijft in gemeenschappelijke leef- en werkruimten. Verdachten dienen ten gevolge hiervan geen verzoek tot vrijstelling in toepassing van artikel 50 §1 van de Basiswet in te dienen. Het recht om zich af te zonderen in zijn verblijfsruimte in de zin van artikel 52 van de Basiswet moet in die zin begrepen worden. Er is bijgevolg geen 'recht op een monocel'. De klacht is onontvankelijk.
De Klachtencommissie oordeelt dat de directeur er op basis van de materiële vaststellingen zoals omschreven in de 2 RAD's en op basis van het niet-tegenspreken van de aantijgingen ter tuchtrechtelijke hoorzitting redelijkerwijs vanuit kon gaan dat klager zich minstens schuldig maakte aan het geen gevolg geven aan de aanmaningen en de bevelen van het personeel. Daarentegen kan de kwalificatie van de feiten als “lawaaihinder die het goede verloop van de activiteiten in de gevangenis verstoort” niet weerhouden worden. Dat klager zich ter tuchtrechtelijke hoorzitting niet verweert tegen de feiten van lawaaihinder, kan inderdaad meegenomen worden als element in het bewezen achten van de ten laste gelegde feiten, doch Nergens uit de motivering blijkt op welke manier de lawaaihinder ook het goede verloop van de activiteiten verstoorde. De klacht is gegrond. De sanctie blijft redelijk voor de overige inbreuken. De tuchtbeslissing wordt gedeeltelijk vernietigd.
aangehaalde redenen moeten volstaan om de beslissing te dragen.
De RAD's werden door de directie genummerd. In de motivering beperkt de directie zich tot het verwijzen naar een bepaald nummer. Daar waar de directie bij punt 1 de feiten nog voldoende omschreven heeft zodat deze in alle redelijkheid gekwalificeerd konden worden als het geen gevolg geven aan de aanmaningen en de bevelen van het personeel in de gevangenis (artikel 130, 3° van de Basiswet), heeft de directie bij punt 2 en zeker punt 3 de feiten onvoldoende benoemd. Nochtans is het niet de bedoeling dat de motivering van een tuchtbeslissing slechts begrepen kan worden indien ze ‘samengelezen’ wordt met de RAD’s die eraan ten grondslag liggen en dat de gedetineerde (of in dit geval Klachtencommissie) zelf moet ontdekken of interpreteren op welke feiten de weerhouden inbreuk precies zou kunnen terugslaan. De motivering van de tuchtbeslissing voldoet met betrekking tot het eerste gedeelte van punt 2 en a fortiori met betrekking tot punt 3 dan ook niet aan de vereisten van artikel 8 van de Basiswet. Bij punt 2 wordt bovendien niet gemotiveerd of en hoe de feiten aan klager kunnen worden toegerekend. Uit de andere klachten blijkt nochtans dat hij zich niet alleen in de verblijfsruimte bevindt. De klacht is gegrond. De tuchtbeslissing wordt gedeeltelijk vernietigd. Klager krijgt als tegemoetkoming een extra lang douchemoment van minstens 15 minuten toegekend.