Ga verder naar de inhoud

KC32/21-0075

Gegrond KC - Turnhout Klachtencommissie Tucht
TUCHT - MOTIVERING

Volgens de Klachtencommissie voldoet de motivering van de tuchtbeslissing globaal gezien aan de vereisten van artikel 144 §6 j° artikel 8 van de Basiswet, aangezien de directie duidelijk de feiten omschrijft waarop de inbreuken betrekking hebben, alsook de redenen waarom ze aan klager kunnen worden toegerekend.

De volgende passage in de motivering is wel voor verbetering vatbaar: “Betrokkene erkent de eerste drie inbreuken.” De Klachtencommissie vindt deze formulering onjuist, omdat hiermee de indruk wordt gewekt dat betrokkene deze feiten erkent ter tuchtzitting. Het verslag toont echter aan dat de directie de kwestie van het winket ter zitting weliswaar aanhaalt, maar dat klager er op dat moment niet (opnieuw) op wilt ingaan omdat hij hier daags voorafgaand aan de zitting reeds met de directie over had gesproken. Voor de erkenning van deze specifieke inbreuk moet men dan ook terugvallen op de inhoud van het voorafgaand gesprek zoals het door de directie in het verslag van de tuchtzitting werd opgenomen (waarvan de Klachtencommissie de waarachtigheid wel aanvaardt), en niet op de verklaringen ter tuchtzitting zelf. De motivering dient op dat punt dan ook verduidelijkt te worden. De klacht is gegrond. Volgens de Klachtencommissie is de motivering van de tuchtbeslissing echter niet in die mate aangetast dat een volledige vernietiging van de tuchtbeslissing verantwoord zou zijn. Zij acht een gedeeltelijke vernietiging van het aangetaste deel van de motivering meer aangewezen. Bovendien kan de opgelegde tuchtsanctie overeind blijven gelet op de weerhouden inbreuken. De tuchtbeslissing wordt gedeeltelijk vernietigd voor wat betreft het deel van de motivering dat zegt dat betrokkene de eerste drie inbreuken erkent.