TUCHT - TERMIJN - TOEREKENBAARHEID - MOTIVERING - SANCTIE
Een klacht tegen een tuchtbeslissing valt onder het toepassingsgebied van het beklagrecht. De klacht dient te worden ingediend uiterlijk de zevende dag na die waarop de gedetineerde kennis heeft gekregen van de beslissing waarover hij zich wenst te beklagen. De eerste tuchtbeslissing dateert van 27 april 2023. De klacht werd opgesteld op 7 mei 2023. De klachtencommissie ziet in het dossier geen elementen die erop wijzen dat klager zo snel als mogelijk heeft getracht klacht in te dienen en ziet dus geen reden om de termijn van zeven dagen soepel te interpreteren. De klacht is niet-ontvankelijk.
In het voorliggend dossier heeft de directeur zich voor het bewezen zijn van de feiten gebaseerd op het RAD. Klager voerde ter tuchtzitting aan dat zijn celgenoot het eten aannam en hijzelf zweeg. Vervolgens ging hij naar het bezoek. Zijn partner voert in de klacht aan dat klager tijdens het incident niet aanwezig was op cel doch naar het bezoek was. De klachtencommissie stelt vast dat die uitleg niet strookt met hetgeen klager en zijn advocaat zelf ter tuchtzitting verklaarden. De klachtencommissie stelt vast dat het, gelet op het feit dat er geen getuigen op het RAD vermeld staan, hetgeen enigszins ongebruikelijk maar niet onwettig is, om een woord-tegen-woord situatie gaat. Dat klager niet zelf zijn eten zou hebben aangenomen is volgens de klachtencommissie echter geen tegenaanwijzing die doet twijfelen aan de waarachtigheid van het RAD. De klachtencommissie acht het redelijk dat de directie voortging op het RAD, de feiten bewezen achtte en ze aan klager toerekende.
De directie kwalificeerde de feiten als de opzettelijke aantasting van de psychische integriteit van personen, of de bedreiging daarmee (artikel 129, 2° Basiswet). De klachtencommissie acht deze kwalificatie correct en afdoende gemotiveerd.
Klager kreeg geen nieuwe tuchtsanctie opgelegd. De directie ging enkel over tot het uitvoeren van een eerder opgelegde voorwaardelijke tuchtsanctie van 7 dagen ATV. Bij het niet naleven van de aan het uitstel verbonden voorwaarden kan de directeur bepalen dat de met uitstel uitgesproken tuchtsanctie geheel of gedeeltelijk ten uitvoer wordt gelegd. Doordat klager een nieuwe tuchtinbreuk pleegde, leefde hij de algemene voorwaarde verbonden aan een voorwaardelijke tuchtsanctie niet na. De klachtencommissie acht de beslissing tot tenuitvoerlegging van de 7 dagen ATV wettelijk en redelijk.
De klacht is ongegrond.
Een klacht tegen een tuchtbeslissing valt onder het toepassingsgebied van het beklagrecht. De klacht dient te worden ingediend uiterlijk de zevende dag na die waarop de gedetineerde kennis heeft gekregen van de beslissing waarover hij zich wenst te beklagen. De eerste tuchtbeslissing dateert van 27 april 2023. De klacht werd opgesteld op 7 mei 2023. De klachtencommissie ziet in het dossier geen elementen die erop wijzen dat klager zo snel als mogelijk heeft getracht klacht in te dienen en ziet dus geen reden om de termijn van zeven dagen soepel te interpreteren. De klacht is niet-ontvankelijk.
In het voorliggend dossier heeft de directeur zich voor het bewezen zijn van de feiten gebaseerd op het RAD. Klager voerde ter tuchtzitting aan dat zijn celgenoot het eten aannam en hijzelf zweeg. Vervolgens ging hij naar het bezoek. Zijn partner voert in de klacht aan dat klager tijdens het incident niet aanwezig was op cel doch naar het bezoek was. De klachtencommissie stelt vast dat die uitleg niet strookt met hetgeen klager en zijn advocaat zelf ter tuchtzitting verklaarden. De klachtencommissie stelt vast dat het, gelet op het feit dat er geen getuigen op het RAD vermeld staan, hetgeen enigszins ongebruikelijk maar niet onwettig is, om een woord-tegen-woord situatie gaat. Dat klager niet zelf zijn eten zou hebben aangenomen is volgens de klachtencommissie echter geen tegenaanwijzing die doet twijfelen aan de waarachtigheid van het RAD. De klachtencommissie acht het redelijk dat de directie voortging op het RAD, de feiten bewezen achtte en ze aan klager toerekende.
De directie kwalificeerde de feiten als de opzettelijke aantasting van de psychische integriteit van personen, of de bedreiging daarmee (artikel 129, 2° Basiswet). De klachtencommissie acht deze kwalificatie correct en afdoende gemotiveerd.
Klager kreeg geen nieuwe tuchtsanctie opgelegd. De directie ging enkel over tot het uitvoeren van een eerder opgelegde voorwaardelijke tuchtsanctie van 7 dagen ATV. Bij het niet naleven van de aan het uitstel verbonden voorwaarden kan de directeur bepalen dat de met uitstel uitgesproken tuchtsanctie geheel of gedeeltelijk ten uitvoer wordt gelegd. Doordat klager een nieuwe tuchtinbreuk pleegde, leefde hij de algemene voorwaarde verbonden aan een voorwaardelijke tuchtsanctie niet na. De klachtencommissie acht de beslissing tot tenuitvoerlegging van de 7 dagen ATV wettelijk en redelijk.
De klacht is ongegrond.