Ga verder naar de inhoud

KC32/23-0081

Gegrond KC - Turnhout Klachtencommissie Tucht
TUCHT - KWALIFICATIE INBREUK - VERBODEN VOORWERPEN - MOTIVERING - SANCTIE

Klager geeft ter tuchtzitting toe dat de verboden substanties aan hem toebehoren. De klachtencommissie acht het redelijk dat de directie deze feiten bewezen achtte en ze aan klager toerekende.

Klager stelt ter tuchtzitting dat de overige aangetroffen voorwerpen niet aan hem toebehoren. Als de directie in de tuchtbeslissing stelt dat ze zich voor het bewijs van de feiten baseert op de verklaringen van klager kan dit dan ook enkel betrekking hebben op de verklaringen die hij eerder ten overstaan van de beambte deed (volgens het RAD). De klachtencommissie acht het redelijk dat de directie het op basis van de eerste verklaring van klager bewezen acht dat deze voorwerpen aan hem toebehoren. De klachtencommissie stelt vast dat klager zich in zijn klacht ook niet verzet tegen het gegeven dat hij voor deze voorwerpen gesanctioneerd werd.

De directie kwalificeerde de feiten ten eerste als het bezit van of de handel in door of krachtens de wet verboden voorwerpen of substanties (artikel 129, 7° Basiswet). De klachtencommissie acht deze kwalificatie correct en afdoende gemotiveerd.

De directie kwalificeerde de aangetroffen voorwerpen (GSM, penselen, “scheermes” en haak) als het niet-naleven van de door het huishoudelijk reglement voorgeschreven bepalingen (artikel 130, 2° Basiswet). De klachtencommissie stelt een aantal gebreken vast:
- De directie motiveert niet in welke zin deze voorwerpen een inbreuk op het huishoudelijk reglement uitmaken.
- Bezit van een GSM betreft een andere inbreuk.
- De directie spreekt in de motivering van een “scheermes”, daar waar het RAD melding maakt van een “smeermes”.
De klachtencommissie acht de kwalificatie dan ook deels incorrect en niet afdoende gemotiveerd.

Bij samenloop tussen tuchtrechtelijke inbreuken worden de verschillende inbreuken bestraft als één tuchtrechtelijke inbreuk van dezelfde categorie als de zwaarste van de samenlopende tuchtinbreuken (artikel 143 §2 Basiswet). Klager pleegde één inbreuk van de eerste categorie en één van de tweede categorie (die niet weerhouden kan worden, zie vorige paragraaf). In geval van een inbreuk van de eerste categorie kan de afzondering in de aan de gedetineerde toegewezen verblijfsruimte voor een maximumduur van 30 dagen worden opgelegd (artikel 132, 3° Basiswet). Klager kreeg een sanctie van 30 dagen ATV. De klachtencommissie wijst erop dat de directie de tuchtsanctie blijkens het verslag van de tuchtzitting schijnbaar volledig oplegde voor de feiten inzake de drugs. De klachtencommissie acht de sanctie wettelijk en redelijk, ook indien ze enkel kon worden opgelegd voor het bezit van drugs. De klacht is gegrond. De tuchtbeslissing wordt gedeeltelijk vernietigd voor wat betreft de inbreuk van artikel 130, 2° Basiswet.