Ga verder naar de inhoud

BC/23-0026

Ongegrond Beroepscommissie Beroepscommissie Bijzondere veiligheidsmaatregel
BIJZONDERE VEILIGHEIDSMAATREGEL - INDIVIDUELE WANDELING - INFRASTRUCTUUR

Het inrichtingshoofd verzet zich in eerste orde tegen het gegeven dat de klachtencommissie de klacht over de omstandigheden van de individuele wandeling ontvankelijk heeft verklaard. De beroepscommissie verwijst naar artikel 113 § 2 van de basiswet, dat expliciet voorziet in de zorgplicht van de directeur in het kader van de BVM. . De verantwoordelijkheid van de directeur verbonden aan een plaatsing in een beveiligde cel in het kader van een bijzondere veiligheidsmaatregel, stopt met andere woorden niet bij de beslissing zelf, maar strekt zich uit tot het volledige verblijf in die cel. Het is de verantwoordelijkheid van de directie om erop toe te zien dat het uur per dag in de buitenlucht kan plaatsvinden op een correcte manier.

Wat de grond van de zaak betreft, bevestigt de beroepscommissie dat de infrastructuur van de buitenruimte voor de wandeling wel degelijk aan bepaalde minimumnormen moet voldoen om de vereiste van één uur per dag in de buitenlucht effectief na te leven. het EHRM eerder al geoordeeld dat het niet voldoet wanneer de buitenruimte maar 2m2 groter is dan de cel, omgeven is door muren van 3 meter hoog en waarbij de toegang tot de open lucht afgesloten is met metalen tralies en een net. In dit dossier had klager ook slechts toegang tot een beperkte buitenruimte, omgeven door muren van 5 meter hoog en waarbij de open lucht afgesloten was door een plafondrooster en een tl-lamp. Naar analogie van de rechtspraak van het EHRM, besluit de beroepscommissie dat zulks niet volstaat voor “een uur per dag in de buitenlucht” en er bijgevolg sprake is van een schending van artikel 113§2 3° van de basiswet.

De beroepscommissie verklaart het beroep ingediend door het inrichtingshoofd ontvankelijk, maar ongegrond. De vaststelling door de beroepscommissie van het verzuim van de directie om een gepaste beslissing te nemen geldt als een voldoende morele tegemoetkoming.