Ga verder naar de inhoud

KC04/22-0137

Gegrond KC - Beveren Klachtencommissie Bijzondere veiligheidsmaatregel
BIJZONDERE VEILIGHEIDSMAATREGEL - PROPORTIONALITEIT

De directie kan bijzondere veiligheidsmaatregelen opleggen wanneer er ernstige aanwijzingen bestaan van een gevaar voor de orde of de veiligheid. Een bijzondere veiligheidsmaatregel kan drie keer verlengd worden. Uit de motivering van de BVM blijkt dat de (ernstige) gevaarsnotie voortkomt uit politionele informatie. Het moet aangenomen worden dat het gaat om delicate veiligheidsgegevens die niet gedeeld kunnen worden. De klachtencommissie is dan ook van oordeel dat zij niet de appreciatiebevoegdheid heeft om te twijfelen aan de waarachtigheid van de informatie waarop de directie zich gebaseerd heeft. Uit de motivering blijkt tevens dat deze politionele informatie geëvalueerd werd voorafgaand aan het nemen van de beslissingen tot verlenging. De klachtencommissie meent dat de BVM een tweede en derde keer verlengd kon worden.

De BVM moet evenwel evenredig zijn aan de bedreiging en de bedreiging verhelpen. De klachtencommissie meent dat de volgende zaken de proportionaliteit en de redelijkheid schenden:
- De observatie tussen 23 uur ’s avonds en 7 uur ’s ochtends om de 30 minuten. Artikel 112, §1, 3° van de Basiswet bepaalt dat als maatregel de observatie tijdens dag en nacht opgelegd kan worden doch vermeldt expliciet dat dit dient te gebeuren met maximale eerbiediging van de nachtrust. De controle om de 30 minuten gedurende de hele dag maakt dat klager op geen enkel moment een ononderbroken rustmoment heeft van langer dan 30 minuten. Een slaapmasker verhelpt dit niet (volledig). De klachtencommissie meent dat dit niet menselijk, proportioneel en redelijk is. Derhalve stelt zij dat de opgelegde observatie niet kan plaatsvinden tussen 23 uur ’s avonds en 7 uur ’s ochtends zodat klager zijn nachtrust (die van essentieel belang is voor zijn fysiek en mentaal welzijn) kan hebben. Een (acute en geen systematische) observatie is alsnog mogelijk moest er een specifieke aanwijzing van gevaar voor ontsnapping of voor de gezondheid van klager zijn;
- Het gegeven dat klager niet beschikt over stromend water in zijn cel: de ernstige ongemakken en het onbehagen dat klager hierdoor voelt staan niet in verhouding met de motivatie voor deze maatregel, met name dat de cel nu eenmaal zo gebouwd is. Het is aan de directie om in dat geval in een alternatieve cel te voorzien;
- Het gegeven dat klager geen wezenlijke individuele wandeling heeft: de klachtencommissie is van oordeel dat het recht op een dagelijkse individuele wandeling van 1 uur zoals voorzien in artikel 113, §1, 3° onvoldoende gewaarborgd is door de vijf meter hoge ommuurde buitenruimte die even groot is als de cel van klager en waar een TL-lamp in licht voorziet. Het is aan de directie om hiervoor een alternatief te voorzien zodat klager daadwerkelijk zijn recht op een individuele wandeling kan uitoefenen;

De klacht is gedeeltelijk gegrond.