Ga verder naar de inhoud

BC/23-0209

Ongegrond Gegrond Beroepscommissie Beroepscommissie Andere beslissing directeur
ANDERE BESLISSING VAN DE DIRECTEUR - REGIMEMUTATIE - VERBODEN SUBSTANTIES

Het beroep is enkel gericht tegen de vernietiging van de verwijdering uit de drugvrije afdeling. De beroepscommissie zal haar beoordeling dan ook tot dit aspect beperken.

Het inrichtingshoofd betwist de ontvankelijkheid van de klacht. De beslissing tot verwijdering van de DVA komt toe aan het team dat op de DVA werkt en niet aan de directie. De beroepscommissie is van oordeel dat de directie de eindverantwoordelijkheid voor de DVA draagt. Er anders over oordelen zou betekenen dat niemand de verantwoordelijkheid draagt van zulke beslissing. De beroepscommissie besluit dat tot toewijzing/verwijdering van een regime, inclusief de DVA, minstens een beslissing namens de directie betreft ten aanzien van individuele gedetineerden. Dit valt onder het bereik van het beklagrecht. De klachtencommissie verklaarde de klacht terecht ontvankelijk

De basiswet voorziet geen voorwaarden voor het nemen van de beslissing tot toewijzing van een bepaald regime. Het gaat om een discretionaire bevoegdheid van de directie die beoordeeld dient te worden op haar redelijkheid en billijkheid. In het contract van het verblijf op de DVA staan er basisafspraken opgenomen, waarbij men stelt dat een overtreding van de basisafspraken ontoelaatbaar is en leidt tot een automatische uitsluiting. De automatische uitsluiting op zich is niet onredelijk, maar het ontslaat de directie niet van haar motiveringsplicht dewelke ook ruimer doorweegt in het kader van een discretionaire bevoegdheid. De beslissing tot verwijdering van de DVA werd door de directie mondeling medegedeeld aan klager. Men stelt dat er in het kastje van betrokkene aan zijn werkplaats (de smidse) een vermoedelijk verdachte substantie aangetroffen werd. Klager betwist dit. De beroepscommissie stelt vast dat de kastjes aan de smidse geen slot, nummer of naam hebben en dat de toegang tot de ruimte met de kastjes volledig vrij is voor de andere gedetineerden die er werken en het personeel. De beroepscommissie is van oordeel dat er door de directie niet voldoende aangetoond wordt/gemotiveerd is waarom het bezit van de vermoedelijk verboden substantie aan klager kan worden toegerekend.

De beroepscommissie bevestigt de beslissing van de klachtencommissie om de klacht tegen de verwijdering van de DVA door klager gegrond te verklaren.

Het beroep van het inrichtingshoofd is niet gegrond