KC04/23-0036
Ongegrond
Gegrond
KC - Beveren
Klachtencommissie
Andere beslissing directeur
VRIJE TIJD - ARBEID
Klager heeft twee klachten ingediend.
De eerste klacht gaat over het feit dat klager tijdens een staking geen uur in de buitenlucht heeft mogen vertoeven. De directie zegt dat dit geen geïndividualiseerde beslissing betreft. De klachtencommissie volgt dit niet, de klacht is ontvankelijk. Zo bepaalt de Basiswet dat een gedetineerde recht heeft op een dagelijkse wandeling of een andere recreatieve activiteit van minstens één uur in de buitenlucht. Ook in het geval van een staking moet dit recht worden gewaarborgd. In de Ministeriële Omzendbrief nr. 1819 van 24 februari 2020 wordt bepaald dat de directeur hiertoe tijdens een staking de nodige maatregelen treft.
De directie voert aan dat er politiediensten aanwezig waren op de site en er onvoldoende mankracht was om het regime op een veilige manier te regelen. De klachtencommissie ziet geen reden om aan de waarachtigheid hiervan te twijfelen gezien men de politie (die ter plaatse was) niet kon inzetten om de wandeling mee te organiseren. De directie kan slechts bij een langer durende staking via de gouverneur de noodzakelijke personeelsleden opvorderen. De klacht is niet gegrond.
De klacht gaat ten tweede over het feit dat klager geen werk heeft op het gesloten regime.
De directie betwist de ontvankelijkheid van deze klacht. Uit artikel 84 §1 van de Basiswet volgt dat het de bevoegdheid is van de directeur om arbeid toe te wijzen. Dit bestaat erin om te reageren op het verzoek om arbeid door klager, ofwel door hem effectief arbeid toe te wijzen, ofwel, wanneer er niet onmiddellijk arbeid beschikbaar is, door hem op de wachtlijst te plaatsen. De precieze werking van de wachtlijsten maakt inherent deel uit van het organiseren van arbeid in de gevangenis waarvoor de directeur verantwoordelijk is. De klachtencommissie is dan ook van oordeel dat de klachtencommissie van oordeel dat dit een praktijk betreft van een dienst die van de penitentiaire inrichting deel uitmaakt en waarvoor de directie verantwoordelijkheid draagt, waardoor dit als een beslissing namens de directeur gekwalificeerd moet worden. De klachtencommissie beoordeelt de klacht als ontvankelijk.
Zoals bepaald in art. 81 van de Basiswet heeft de gedetineerde het recht om deel te nemen aan de in de gevangenis beschikbare arbeid. Dit is geen absoluut recht. De penitentiaire realiteit toont aan dat er slechts een beperkt aanbod van arbeid is, zodat de directie genoodzaakt is om met wachtlijsten te werken. In deze situatie is het niet onredelijk dat klager een bepaalde periode op een wachtlijst moest staan. De klachtencommissie is van oordeel dat het daarentegen wel onredelijk is dat klager zich opnieuw op de wachtlijst voor de arbeid in het gesloten regime moet inschrijven wanneer hij een mutatie naar het open regime weigert. Dit zou ertoe leiden dat klager misschien zelf nooit de kans krijgt om aan het werk te gaan in het gesloten regime, hetgeen niet de bedoeling kan zijn. Voor zover de klacht hierop betrekking heeft, is zij dan ook gegrond. Klager moet onmiddellijk zijn oorspronkelijke plaats op de wachtlijst voor de arbeid op het gesloten regime terug krijgen.
Klager heeft twee klachten ingediend.
De eerste klacht gaat over het feit dat klager tijdens een staking geen uur in de buitenlucht heeft mogen vertoeven. De directie zegt dat dit geen geïndividualiseerde beslissing betreft. De klachtencommissie volgt dit niet, de klacht is ontvankelijk. Zo bepaalt de Basiswet dat een gedetineerde recht heeft op een dagelijkse wandeling of een andere recreatieve activiteit van minstens één uur in de buitenlucht. Ook in het geval van een staking moet dit recht worden gewaarborgd. In de Ministeriële Omzendbrief nr. 1819 van 24 februari 2020 wordt bepaald dat de directeur hiertoe tijdens een staking de nodige maatregelen treft.
De directie voert aan dat er politiediensten aanwezig waren op de site en er onvoldoende mankracht was om het regime op een veilige manier te regelen. De klachtencommissie ziet geen reden om aan de waarachtigheid hiervan te twijfelen gezien men de politie (die ter plaatse was) niet kon inzetten om de wandeling mee te organiseren. De directie kan slechts bij een langer durende staking via de gouverneur de noodzakelijke personeelsleden opvorderen. De klacht is niet gegrond.
De klacht gaat ten tweede over het feit dat klager geen werk heeft op het gesloten regime.
De directie betwist de ontvankelijkheid van deze klacht. Uit artikel 84 §1 van de Basiswet volgt dat het de bevoegdheid is van de directeur om arbeid toe te wijzen. Dit bestaat erin om te reageren op het verzoek om arbeid door klager, ofwel door hem effectief arbeid toe te wijzen, ofwel, wanneer er niet onmiddellijk arbeid beschikbaar is, door hem op de wachtlijst te plaatsen. De precieze werking van de wachtlijsten maakt inherent deel uit van het organiseren van arbeid in de gevangenis waarvoor de directeur verantwoordelijk is. De klachtencommissie is dan ook van oordeel dat de klachtencommissie van oordeel dat dit een praktijk betreft van een dienst die van de penitentiaire inrichting deel uitmaakt en waarvoor de directie verantwoordelijkheid draagt, waardoor dit als een beslissing namens de directeur gekwalificeerd moet worden. De klachtencommissie beoordeelt de klacht als ontvankelijk.
Zoals bepaald in art. 81 van de Basiswet heeft de gedetineerde het recht om deel te nemen aan de in de gevangenis beschikbare arbeid. Dit is geen absoluut recht. De penitentiaire realiteit toont aan dat er slechts een beperkt aanbod van arbeid is, zodat de directie genoodzaakt is om met wachtlijsten te werken. In deze situatie is het niet onredelijk dat klager een bepaalde periode op een wachtlijst moest staan. De klachtencommissie is van oordeel dat het daarentegen wel onredelijk is dat klager zich opnieuw op de wachtlijst voor de arbeid in het gesloten regime moet inschrijven wanneer hij een mutatie naar het open regime weigert. Dit zou ertoe leiden dat klager misschien zelf nooit de kans krijgt om aan het werk te gaan in het gesloten regime, hetgeen niet de bedoeling kan zijn. Voor zover de klacht hierop betrekking heeft, is zij dan ook gegrond. Klager moet onmiddellijk zijn oorspronkelijke plaats op de wachtlijst voor de arbeid op het gesloten regime terug krijgen.